7.4 pH berekenen

7.4 pH berekenen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.4 pH berekenen

Slide 1 - Slide

Deze les

  • Checkvraag
  • Uitleg rekenen met pH + verdunningen
  • Maken opdracht 37
  • Uitleg rekenen met pOH
  • Maken 33 t/m 39 en 41 t/m 49 
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Is de volgende reactie een zuur-base reactie?
Mg(s) + 2 H+ -> Mg2+ + H2(g)
A
Ja, Mg (s) is het zuur
B
Ja, H+ is het zuur
C
Nee
D
Ja, Mg (s) is de base

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN zuur base reactie
A
H3O+ + OH- -->2 H2O
B
2 Al + 6 H+ --> Al3+ + 3 H2
C
Na2O + H2O --> 2 Na+ + 2 OH-
D
Al2O3 + 6 H3O+ --> 2 Al3+ + 9 H2O

Slide 4 - Quiz

Leerdoel
  • Je leert om de pH te berekenen met [H+]/[OH-], en andersom.
  • Je weet dat pH + pOH = 14,0
  • Rekenen aan de pH met verdunningen. 

Slide 5 - Slide

pH berekenen
  • Geeft zuurtegraad aan
  • Gebaseerd op concentratie van het zure deeltje, H+
  • Des te zuurder de oplossing des te meer H+ des te lager de pH
  • De pH van een zure oplossing is afhankelijk van de concentratie H+ ionen, [H+].

Slide 6 - Slide

De berekeningen van de pH 
  • Logaritmische schaal
  • Formules in Binas 38A (er staat H3O+ i.p.v. H+ 
              pH = -log[H+]
               [H+]=10-pH

Slide 7 - Slide

Significantie
  • Bij logaritmische berekeningen (pH rekenen) gaat significantie net iets anders.
  • Aantal significante cijfers bij pH is het aantal decimalen.

Slide 8 - Slide

Verdunningsfactor 
verdunningsfactor = cbegin : ceind  -> 
                                      ceind = cbegin : verdunningsfactor
verdunningsfactor = 5,0
c begin = 0,50 M

c eind = 0,50 : 5,0 = 0,10 M
5,0 x verdund dus per liter zit er 5,0 x zo weinig in per Liter (of mL)

Slide 9 - Slide

pH <-> verdunnen
pH = -log[H+]
[H+] = 10 -pH

10 x verdunnen -> pH 1,0 omhoog
100 x verdunnen -> pH 2,0 omhoog
1000 x verdunnen -> pH 3,0 omhoog


Slide 10 - Slide

Voorbeeld 1
Een monster regenwater bevat 5,2*10-4 mol H+ per liter. Bereken de pH.

Antwoord:
[H+] = 5,2*10-4 mol/L
pH = -log[H+] = -log (5,2*10-4) = 3,28
([H+] in 2 sig. cijfers, dus pH met 2 decimalen)

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 2
De pH van maagzuur is 1,90. Bereken [H+].

Antwoord:
[H+] = 10-pH = 10-1,90 = 1,3*10-2 M
(pH heeft 2 decimalen, dus [H+] geven in 2 sig. cijfers)

Slide 12 - Slide

Maak 
opdracht
37

Slide 13 - Slide

pH + pOH = 14
de pH zegt iets over de H+ concentratie
de pOH zegt iets over de OH- concentratie

Bij pH = 7 is de pOH ook 7! 
Samen zijn ze altijd 14.

Slide 14 - Slide

pOH
pH + pOH = 14,00           of               pOH= 14,00 - pH

pOH = -log[OH-]
[OH-] = 10 -pOH
[OH-] in mol /L       en          pOH   heeft geen eenheid

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 3
De pH van ammonia is 11,5. Bereken [OH-].

Antwoord:
pH + pOH = 14,00
pOH = 14,00 - pH = 14,00 - 11,5 = 2,5
[OH-]=10-pOH = 10-2,5 = 3*10-3 M
(pH heeft 1 decimaal, dus [OH-] geven in 1 sig. cijfer)

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 33 t/m 39 + 41 t/m 49.

Slide 17 - Slide

Bij een titratie wordt bepaald hoeveel mg mierenzuur er in een oplossing zit. Er wordt een base gebruikt waarvan bekend is dat 10,00 ml reageert met 0,34 mg mierenzuur.
De beginstand van de titratie is 12,12 ml en de eindstand is 36,26ml
Bereken hoeveel mg mierenzuur er in 1 liter van de oplossing zit.

Slide 18 - Open question