2.3 4G vervolg

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

2.3

4G

Lenen

Welke 3 leenmotieven zijn er?

Wat is géén vorm van consumptief krediet?

1. Hypotheek
2. Salariskrediet
3. Persoonlijke lening
4. Doorlopend krediet

Een ander woord voor lening is krediet

1. juist
2. onjuist

bij huurkoop

1. direct eigenaar
2. bij betaling laatste termijn
3. als de rente veranderd
4. nooit

Als iemand een product koopt dat hij in termijnen betaalt, maar waarvan hij al meteen eigenaar is, noemt men dit

1. koop op afbetaling
2. financial lease
3. huurkoop
4. uitgestelde betaling

Bij een onderpand op een lening mag de bank je woning verkopen, als je niet aan de verplichtingen voldoet?

1. Niet waar
2. Waar

maken vraag 25

Antwoord 25

a Terugbetaald 36 × € 462,96 = € 16.666,56.

  Kredietkosten € 16.666,56 – € 15.000 = € 1.666,56.

 b Terugbetaald 24 × € 671,40 = € 16.113,60

   € 16.666,56 – € 16.113,60 = € 552,96.

 c Terugbetaald 24 × € 225,28 = € 5.406,72

  Kredietkosten € 5.406,72 – € 5.000 = € 406,72

  € 406,72 ÷ € 5.000 × 100 = 8,1%.

maken vraag 26

Antwoordn 26

a € 100

b Rente 1e maand: 0,52 ÷ 100 × € 5.000 = € 26

c Aflossing 1e maand: € 100 – € 26 = € 74

d Schuld na 1 maand: € 5.000 – € 74 = € 4.926

e Rente 2e maand: 0,52 ÷ 100 × € 4.926 = € 25,62

  Aflossing 2e maand: € 100 – € € 25,62 = € 74,38

  Schuld na 2 maanden: € 4.926– € 74,38 = € 4.851,62

Maken vragen 27, 28 en 29

Afgerond:

extra verrijking maken herhalingsopgaven 2.3 19 tot/met 26