Gramática unidad 5C1+frases claves
Gramática unidad 5:1. Werkwoord “Estar”
2. Verschil tussen “Ser” “Estar” “Hay”
3. Waar iets of iemand is / zich bevindt:
Encima (de)= op
Debajo (de)= onder
Detrás (de)= achter
Delante (de)= voor
Al lado (de)= naast
En= in