What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatik - Bestimmter Artikel: Deklination
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
1. Fall
2. Fall
3. Fall
4. Fall
onderwerp
meewerkend vw.
lijdend vw.
bezitsrelatie / afhankelijkheidsrelatie
Nominativ
Genetiv
Dativ
Akkusativ
Slide 2 - Drag question
Erläuterung
1. Fall --> onderwerp --> Nominativ
2. Fall --> bezits- en afhankelijkheidsrelatie - Genetiv
3. Fall --> meewerkend voorwerp - Dativ
4. Fall --> lijdend voorwerp - Akkusativ
Slide 3 - Slide
Welche bestimmten Artikel kennst du?
Slide 4 - Mind map
Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
vrouwelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
mannelijk
Slide 5 - Quiz
Het lidwoord ' die ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
vrouwelijk
D
vrouwelijk en meervoud
Slide 6 - Quiz
Het lidwoord ' das ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
vrouwelijk
Slide 7 - Quiz
Bestimmter Artikel
Slide 8 - Slide
1. Fall - onderwerp
2. Fall - bezitsrelatie
3. Fall - mewerkend vw.
4. Fall - lijdend vw.
mannelijk "der"
mannelijk "dem"
mannelijk "des"
mannelijk "den"
Vrouwelijk "die"
onzijdig "dem"
meervoud "der"
Vrouwelijk "der"
Vrouwelijk "die"
Vrouwelijk "der"
onzijdig "das"
onzijdig "des"
onzijdig "das"
meervoud "den"
meervoud "die"
meervoud "die"
Slide 9 - Drag question
Erläuterung
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Unbestimmter Artikel
Slide 12 - Slide
1. Fall - onderwerp
2. Fall - bezitsrelatie
3. Fall - mewerkend vw.
4. Fall - lijdend vw.
mannelijk "einer"
mannelijk "einem"
mannelijk "eines"
mannelijk "einen"
Vrouwelijk "eine"
onzijdig "einem"
meervoud "keiner"
Vrouwelijk "einer"
Vrouwelijk "eine"
Vrouwelijk "einer"
onzijdig "ein"
onzijdig "eines"
onzijdig "ein"
meervoud "keinen"
meervoud "keine"
meervoud "keine"
Slide 13 - Drag question
Erläuterung
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Übungen
Slide 16 - Slide
Wat zet je voor "Heimat"?
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quiz
Wat zet je voor "Kneipe"?
A
der
B
die
C
das
Slide 18 - Quiz
Wat zet je voor "Fahrrad"?
A
der
B
die
C
das
Slide 19 - Quiz
Wat zet je voor "Wettbewerb"?
A
der
B
die
C
das
Slide 20 - Quiz
Wat zet je voor "Bahnhof"?
A
der
B
die
C
das
Slide 21 - Quiz
Wat zet je voor "Wirtschaft"?
A
der
B
die
C
das
Slide 22 - Quiz
Wat zet je voor "Image"?
A
der
B
die
C
das
Slide 23 - Quiz
Wat zet je voor "Stau"?
A
der
B
die
C
das
Slide 24 - Quiz
Wat zet je voor "Unfall"?
A
der
B
die
C
das
Slide 25 - Quiz
Wat zet je voor "Abfahrt"?
A
der
B
die
C
das
Slide 26 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"(1)Die Ampel behindert den Verkehr."
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkende vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 27 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"Die Ampel behindert (1) den Verkehr."
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 28 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"(1) Anna liebt den Opa sehr."
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 29 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"Anna liebt (1) den Opa sehr."
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 30 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"(1) Der Fußballstar trifft das Tor nicht mehr."
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 31 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"Der Fußballstar trifft (1) das Tor nicht mehr."
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 32 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"(1) Der Lehrer gibt dem Schüler die Klassenarbeit zurück"
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 33 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"Der Lehrer gibt (1) dem Schüler die Klassenarbeit zurück"
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 34 - Quiz
Welke naamval is het in deze zin?
"Der Lehrer gibt dem Schüler (1) die Klassenarbeit zurück"
A
1. Fall - onderwerp
B
2. Fall - bezitsrelatie
C
3. Fall - meewerkend vw.
D
4. Fall - lijdend vw.
Slide 35 - Quiz
1. Fall - onderwerp
2. Fall - bezitsrelatie
3. Fall - mewerkend vw.
4. Fall - lijdend vw.
mannelijk "der"
mannelijk "dem"
mannelijk "des"
mannelijk "den"
Vrouwelijk "die"
onzijdig "dem"
meervoud "der"
Vrouwelijk "der"
Vrouwelijk "die"
Vrouwelijk "der"
onzijdig "das"
onzijdig "des"
onzijdig "das"
meervoud "den"
meervoud "die"
meervoud "die"
Slide 36 - Drag question
1. Fall - onderwerp
2. Fall - bezitsrelatie
3. Fall - mewerkend vw.
4. Fall - lijdend vw.
mannelijk "einer"
mannelijk "einem"
mannelijk "eines"
mannelijk "einen"
Vrouwelijk "eine"
onzijdig "einem"
meervoud "keiner"
Vrouwelijk "einer"
Vrouwelijk "eine"
Vrouwelijk "einer"
onzijdig "ein"
onzijdig "eines"
onzijdig "ein"
meervoud "keinen"
meervoud "keine"
meervoud "keine"
Slide 37 - Drag question
More lessons like this
Grammatik - Bestimmter Artikel: Deklination
December 2021
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
Duits naamvallen V3
January 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Oefentoets H6
June 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
naamvallen 1e 3e en4e
March 2020
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
April 2020
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
June 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen 1e 3e en4e
June 2021
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
naamvallen ivio klas 3
February 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3