3.1 les 3 zelfstandig

§3.1 - Moleculen en atomen (les 3)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§3.1 - Moleculen en atomen (les 3)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen deze les:
L3-6 Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een ontleedbare en niet-ontleebare stof en kan hier enkele voorbeelden van noemen.
L3-7 Ik ken alle belangrijke formules van stoffen uit tabel 3.2 uit mijn hoofd.
L3-8 Ik ken de Griekse telwoorden 1 t/m 6 uit mijn hoofd.
L3-9 Ik kan de systematische naam van een stof opstellen door gebruik te maken van de kennis uit de leerdoelen L3-1 t/m L3-8.
L3-10 Je kunt vanuit een molecuulformule de systematische naam maken en vanuit de systematische naam de molecuulformule achterhalen.

Slide 2 - Slide

  • Moleculen van ontleedbare stoffen zijn opgebouwd uit meerdere atoomsoorten, zoals de moleculen van water, H2O.
  • Niet-ontleedbare stoffen zijn opgebouwd uit één atoomsoort. Je schrijft dan achter het symbool tussen haakjes de fase van de stof, bijvoorbeeld Cu (s) of He (g).
  • Er zijn zeven niet-ontleedbare stoffen die uit moleculen bestaan. Deze moleculen bestaan uit twee dezelfde atomen. Die noem je ook wel de diatomaire moleculen.
  • De formule van een niet-ontleedbare stof is het symbool van die stof met de fase.
Formule taal

Slide 3 - Slide

Claartje Fietst Niet In Haar OnderBroek
De letters in hoofdletters zijn de niet-ontleedbare stoffen waarvan de moleculen uit 2 atomenbestaan.


Claire Fiets Naar Haar Oma In Brussel


Ezelsbruggetjes 
Er zijn zeven niet-ontleedbare stoffen die uit moleculen bestaan. Deze moleculen bestaan uit twee dezelfde atomen. Die noem je ook wel de diatomaire moleculen. Hieronder staan 3 ezelsbruggetjes om ze te onthouden.
ClBrINHOF

Slide 4 - Slide

  • Je kunt onmogelijk de naam leren van alle moleculen die uit twee of meer atoomsoorten bestaan. 
  • Dat hoeft niet scheikundigen over de hele wereld gebruiken daar dezelfde regels voor, die jij ook gaat leren.
  • Je kunt zo de molecuulformule van difosforpentaoxide afleiden.
  • Daarvoor moet je de eerste zes Griekse telwoorden kennen:
1
2
3
4
5
6
mono
di
tri
tetra
penta
hexa
Systematisch naamgeven (1)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Stappenplan systematisch naamgeven (2)
Elke lettergreep van de systematische naam zegt iets over de formule van het molecuul. Je leidt de formule stapsgewijs af.
1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam en laat ruimte leeg achter symbool voor index.
difosforpentaoxide 
2. Zet de nummers van de Griekse telwoorden achter het symbool van de atoomsoort. Let op: difosfor, dan zegt die di iets over fosfor.
3. De laatste lettergreep is altijd -de. Dit geeft aan dat wat ervoor staat de naam is van een molecuul. 
4. Schrijft de fase achter de formule. 

Slide 7 - Slide


Wat is de formule van diwaterstofbromide?

Slide 8 - Open question


Wat is de formule van zwaveldichloride?

Slide 9 - Open question


Wat is de systematische naamgeving van MgBr?

Slide 10 - Open question


Wat is de systematische naamgeving van PF3?

Slide 11 - Open question


opdracht 1a. P2O5
opdracht 1b. N2O4
opdracht 1c. PCl3
Geef de systematische naamgeving van de volgende 
3 opdrachten. 

Slide 12 - Open question

Naast de systematische naam, heb je ook een aantal triviale namen.


Triviale namen
Enkele stoffen hebben een niet-systematische naam.
  

Zo noem je H2O water en niet diwaterstofoxide. Leer de stoffen en formules van tabel 3.5 uit je hoofd.

Slide 13 - Slide


Koolstoftetrabromide
Siliciumdichloride
Butaan
Dialuminiumpentaoxide
Geef de molecuulformule van de 4 stoffen hiernaast. Lever je antwoord in als foto!  

Slide 14 - Open question

Huiswerk
Zie ook planner in de studiewijzer op Magister.
  • Maken in online methode opdracht 10 t/m 18 van §3.1.
  • Tabel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 uit je hoofd leren!

Slide 15 - Slide