- 10 Werkwoorden van Nederlands naar Frans + juiste manier vervoeging in de présent en passé composé
- Aanwijzend voornaamwoord (die-dat-dit-deze) zie week 3
- Kloktijden zie week 3
- Voorzetsel van landen (in en naar Frankrijk etc) zie week 4
- Vragen stellen (wie, wat, waar, waarom, hoe, etc) zie week 5
- leestekst, antwoorden schrijven (Frans)