T3 - E-commerce

• Onthaal, organisatie en sales
• Secundair onderwijs

Thema 3: E-commerce

Wat is e-commerce?

Oefening

p 6 

bovenaan

E-Commerce als onderdeel van e-business

Oefening

p 7

E-business modellen

B2B, B2C, B2G, C2C

B = business (onderneming)

C = customer (consument)

G = government (overheid)

Microsoft die haar Office 365-pakket of cloudoplossingen aanbiedt aan scholen.

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Autofabrikant koopt onderdelen van een toeleverancier (bijv. banden of motoren voor auto's).

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Airbnb, waar consumenten hun huizen of kamers verhuren aan andere reizigers.

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Supermarkt verkoopt levensmiddelen aan klanten in de winkel (bijv. Albert Heijn).

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Leveranciers van medische apparatuur die aan ziekenhuizen of gezondheidsinstanties leveren.

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Streamingdienst biedt films en series aan abonnees (bijv. Netflix).

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

eBay, waar gebruikers hun eigen artikelen verkopen aan andere gebruikers.

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Restaurant serveert maaltijden aan gasten (bijv. een lokaal eetcafé).

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Een groothandel verkoopt producten aan een detailhandelaar.

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Marketingbureau levert diensten aan een technologiebedrijf

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Bouwbedrijven die wegen, scholen of overheidsgebouwen bouwen.

1. B2B
2. B2C
3. B2G
4. C2C

Explore 4

Voor en nadelen voor de klant.

Oefening p11