Week 13 - Les 1

Qu'est-ce que tu vas faire demain?
Quel temps fait-il aujourd'hui?
Qu'est-ce que tu as fait hier?
Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Qu'est-ce que tu vas faire demain?
Quel temps fait-il aujourd'hui?
Qu'est-ce que tu as fait hier?
Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?

Slide 1 - Slide

Le planning
  • Zinnen maken met le glossaire unité 2, leçon 1 et 2
  • Werkvorm passé composé 

Vrijdag 13 décembre: leestoets (1x)

Slide 2 - Slide

Le but d'aujourd'hui
  • Ik kan een zinnetje maken waarin ik de Passé composé juist vervoeg.
  • Je kent minimaal 5 vormen van de werkwoorden avoir en être.

Slide 3 - Slide

Faire des phrases - individuellement

!!! Gebruik je woordenlijst Leçon 1+2 (LD'E, p.106+107)

Hoe vraag je in het Frans....
  • of iemand naar de supermarkt is gegaan?

Hoe zeg je in het Frans...
  • dat je een fototoestel hebt gehad
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Groepswerkvorm - Former une phrase correcte
  • Groepjes van 4.
  • Zet de zinnen in juiste volgorde op het bordje.
  • Jullie hebben per zin 2 minuten de tijd.
  • Snelste het bordje omhoog --> het antwoord is goed, wint een punt.
  • Winnaar --> kleine prijs =)

Slide 5 - Slide

timer
2:00

Slide 6 - Slide

Nous avons parlé toute la nuit

Slide 7 - Slide

timer
2:00

Slide 8 - Slide

Elle est allée au cinéma

Slide 9 - Slide

timer
2:00

Slide 10 - Slide

Ils ont pris le train.

Slide 11 - Slide

timer
2:00

Slide 12 - Slide

Elle a commencé le cours.

Slide 13 - Slide

timer
2:00

Slide 14 - Slide

Tu as vu ce film?

Slide 15 - Slide

timer
2:00

Slide 16 - Slide

J'ai fait mes devoirs.

Slide 17 - Slide

un mangé ce j' lundi sandwich ai

Slide 18 - Slide

Prends ton agenda et notes les devoirs
  • Répéter les verbes avoir et être !!!!!!!
  • Répéter le passé composé (LD'E, p. 35, schéma 5) + Lessonup

Slide 19 - Slide

La réflexion
De werkwoorden avoir en être - hoe vervoeg je ze? 

- We herhalen het in de klas!

Je
Tu
Il/elle
Nous
Vous
Ils/elles

Slide 20 - Slide