Het weer

• NT2
• ISK

 het weer 

Gesprekken in Nederland over het weer. 

Doel van de les

Je kan met een weerkaart vertellen welk weer het wordt. 

Je maakt een filmpje hiervan en stuurt dit naar Mevrouw Mariska.

Wat weet je al?

- De dagen van de week en dagdelen. 

- Je kan de juiste datum noemen. 

Schrijf alle dagen van de week op. Begin bij de maandag.

Check of de leerlingen de dagen van de week goed kennen. 

Check daarna aan de hand van de vragen of de leerlingen ook de termen ochtend, middag en avond kennen. 

Schrijf alle maanden van het jaar op. Begin bij de januari.

Check of de leerlingen de dagen van de week goed kennen. 

Check daarna aan de hand van de vragen of de leerlingen ook de termen ochtend, middag en avond kennen. 

Datum

Opdracht voor de leerling: 

Schrijf tijdens het kijken van het filmpje zoveel mogelijk woorden op die je herkent. 

Laat het filmpje minimaal 2x keer zien. 

Bespreek de antwoorden van de leerlingen. 

Opdracht: maak de zinnen af. 

1. Op .... schijnt af en toe de zon.

2. Maandag is het maximaal ... graden. 

3. Op deze dag regent het veel: .... 

4. Op zondag is het minimaal ...... graden.

5. ... is de warmste dag. 

Maak nu de opdrachten op je blad. 

Wat heb je vandaag geleerd?