H4.Vormgeving

H4.Vormgeving
Kleur, vorm, ruimte, licht en compositie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4.Vormgeving
Kleur, vorm, ruimte, licht en compositie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Kleur
Je weet wat de begrippen kleurfamilie, kleurhelderheid, kleurverzadiging, kleurencontrasten, complementaire kleuren inhoudt en kan deze herkennen in een kunstwerk.

Je weet wat de begrippen optische kleurmenging, kleurperspectief en atmosferisch perspectief inhoudt en kan deze herkennen in een kunstwerk.

Je weet welke begrippen bij het beeldaspect kleur horen en kan deze gebruiken om het kunstwerk te beschrijven


Slide 2 - Slide

Kleur
Bij kleur gaat het altijd om de vraag: hoe heeft de maker kleur gebruikt. Kleurgebruik en de werking/functie van kleuren hangen samen met elkaar:
  • De symboliek en expressieve waarde van kleuren
  • Gebruik van warme of koude kleuren
  • Het effect van kleurcontrasten
  • Het doel van kleurkeuze om bijv. een schilderij wel/niet realistisch te laten lijken

Slide 3 - Slide

Kleuren familie
Kleuren die bij elkaar horen. 
  • Felle kleuren
  • Pastel kleuren
  • Donkere kleuren
  • Koude kleuren
  • Warme kleuren

Slide 4 - Slide

Kleur helderheid en verzadiging
Kleurhelderheid:
Hoe licht of donker een kleur is. Geel is bijv. lichter dan blauw of rood 
Kleurverzadiging:
Wanneer er zwart of wit aan een kleur is toegevoegd spreken we van kleurverzadiging.  Een verzadigde kleur is zoals ie hoort te zijn

Slide 5 - Slide

Contrasten
Een tegenstelling tussen kleuren die naast elkaar zijn gezet:
  • Complementair
  • warm koud
  • Licht donker 

Slide 6 - Slide

Warm vs. koud
Complementair

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Leg aan de hand van het aspect kleur uit dat het werk zowel natuurlijk
als onnatuurlijk genoemd kan worden.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Links op de afbeelding staan mensen.
Leg aan de hand van de aspecten kleur uit waardoor
deze mensen opvallen.
A
De mensen staan in het midden en hebben een andere kleur
B
Door de rode jas van de man
C
De felle rode jas van de man contrasteert met de blauwe lucht waardoor het rood goed opvalt
D
Doordat het een andere kleur is

Slide 11 - Quiz

Optisch kleurmengen
Ontstaan in de 19e eeuw en zorgde voor een nieuwe schilderstijl: het pointillisme
Kleuren worden niet gemengd maar in stippen naast elkaar op het doek gezet. Hierdoor zijn er veel helderdere kleuren te zien

Slide 12 - Slide

Atmosferisch perspectief
Doormiddel van kleurverzadiging kan er diepte worden gecreëerd in een schilderij. 
Kleuren die dichtbij staan zijn heel verzadigd en hoe verder weg iets is, hoe grijzer het wordt. 

Slide 13 - Slide

Kleurperspectief
Bij kleur perspectief wordt er op een manier op een kleurcontrast gebruikt op verschil te maken tussen voorgrond en achtergrond.
In de boom is rood verwerkt zodat de boom opvalt en dichterbij lijkt te zijn dan de blauwe achtergrond 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

The Beanery heeft de sfeer van een bruin café.
Leg uit hoe de aspect kleur hieraan bijdragen.
A
De overwegend donkergele en/of donkerbruine kleuren zijn typerend voor een bruin café.
B
Het gebruik van warme kleuren verhoogt de gezellige sfeer van een bruin café.
C
De kleuren zijn bruin
D
Door alle warme kleuren

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

De sfeer van het werk is somber.
Leg aan de hand van het aspect kleur uit dat de sfeer van het werk somber is.

Slide 18 - Open question

Leerdoelen compositie
Je weet wat compositievormen zijn en kan ze herkennen en benoemen in een kunstwerk
Je weet van kader, overlap en afsnijding inhoudt en kan deze herkennen in een kunstwerk
Je weet wat de effecten van compositie zijn en kan deze herkennen en benoemen in een kunstwerk

Slide 19 - Slide

Compositie
De ordening van een beeld noem je de compositie. 
een compositie kan verschillende vormen hebben: driehoek, diagonaal, centraal, verspreid, herhaling, 

Slide 20 - Slide

Kader
Kader is de rand van het beeld. Door een kader te gebruiken kies je ervoor wat een kijker wel en niet moet zien. 

Slide 21 - Slide

Afsnijding en overlapping
Afsnijding:
Bij afsnijding snijdt het kader een deel van het onderwerp af.

Overlapping:
Bij overlapping zijn er verschillende voorwerpen die voor elkaar staan en over elkaar heen afgebeeld worden

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

De effecten van composities
  • Samenhang en eenheid in het werk
  • Rust, evenwicht en harmonie
  • Dynamiek, beweging en spanning
  • Aandachtspunten benadrukken
  • Bepalen van de kijkrichting

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welke compositie is er te zien
A
Diagonaal
B
Driehoeks
C
Overall
D
Symmetrisch

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Welke compositie is hier te zien
A
A-symmetrisch
B
Herhaling
C
Overall
D
Centraal

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Leg aan de hand van compositie uit waarom het kunstwerk rommelig overkomt

Slide 32 - Open question

Leerdoelen Ruimte
Je weet wat het begrip perspectief inhoudt en kan verschillende termen herkennen en beschrijven in een kunstwerk.

Je weet wat de begrippen standpunt, aanzicht en ooghoogte inhouden en kan deze herkennen en toepassen in een kunstwerk. 

Je weet wat er bedoeld wordt met ruimte/diepte suggestie en groot/klein contrasten en kan dit herkennen en toelichten in een kunstwerk

Slide 33 - Slide

Perspectief
Horizon
De grens tussen de lucht en de aardbol
Ooghoogte
Op de hoogte van de horizon (hoog of laag)
Verdwijnpunt
Het punt aan de horizon waar de vluchtlijnen samenkomen


Slide 34 - Slide

Vogelvlucht
Bij vogelvlucht is het perspectief vanuit een hoog standpunt gegeven.
Je ziet dan een bovenaanzicht van een object of persoon

Slide 35 - Slide

Kikvors
Bij kikvorsperspectief zie je voorwerpen en personen van onderen. De horizon is laag en wij staan als het ware op de grond

Slide 36 - Slide

Atmosferisch 
Bij atmosferisch perspectief wordt er diepte gecreëerd doormiddel van kleuren

Slide 37 - Slide