Quiz: Datanormalisatie & ERD

Informatiemodellering
Antje Roestenburg
a.roestenburg@minkema.nl
1 / 27
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Informatiemodellering
Antje Roestenburg
a.roestenburg@minkema.nl

Slide 1 - Slide

Database design process
  1. Welke gegevens moeten worden bewaard? (brainstormsessie)
  2. Samenhang tussen de gegevens beschrijven (ERD)
  3. Omzetten van het ERD naar een relationeel model.
  4. Implementeren van het model in een DBMS (Data Definition Language)
  5. Gegevens toevoegen, wijzigen of verwijderen (Data Manipulation Language)

Slide 2 - Slide

Datanormalisatie 
Informatiemodellering

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Regels deerde normaalvorm

  • Iedere cel bevat enkelvoudige gegevens.
  • Iedere kolom bevat hetzelfde type gegevens.
  • Iedere kolom die niet tot de primary key behoort, moet betrekking hebben op de primary key.
  • In een tabel mogen attributen die niet tot de primary key behoren, niet afhankelijk zijn van andere attributen die niet tot de primary key behoren.

Slide 5 - Slide

Vragen?

Slide 6 - Slide

Quizz

Slide 7 - Slide

Wat is data normalisatie?
A
Een proces om data base te ontwerpen
B
Een proces om te bepalen welke velden bij welke tabellen in een relationele database horen.
C
Data invoeren in data base
D
Een proces om te bepalen welke data bij welke data in een database horen.

Slide 8 - Quiz

Welke namen zijn geschikt voor een entiteit?
A
Rooster
B
Lokalen
C
Mentor
D
Leerling

Slide 9 - Quiz

De regel voor de naamgeving van een entiteit is eenvoudig: 

Een woord in het enkelvoud

Hierdoor is 'Lokalen' niet geschikt.

Slide 10 - Slide

De eigenschappen van een object noemen we:
A
entiteiten
B
objecttypen
C
kenmerken
D
attributen

Slide 11 - Quiz


In deze tabel is opgeslagen welke docent welke vakken geeft. Voldoet de tabel aan de regels van de eerste normaalvorm?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Het attribuut ‘vakken’ bevat geen enkelvoudige gegevens.

Daarom voldoet deze tabel niet aan de regels van de eerste normaalvorm.

Slide 13 - Slide

In deze tabel is opgeslagen welk kluisje bij welke leerling hoort.
Welk attribuut is de primairy key?
A
leerling
B
kluisnummer
C
sleutelnummer

Slide 14 - Quiz

Het attribuut ‘kluisnummer’ is de primary key. Ieder kluisje heeft een uniek nummer. 

Het attribuut ‘leerling’ kan geen primary key zijn. Er kunnen twee leerlingen met dezelfde naam zijn. En in theorie kan het zo zijn dat een leerling meerdere kluisjes heeft. 

Het attribuut ‘sleutelnummer’ zegt iets over een kluisje. Misschien zijn er wel meerdere kluisjes met hetzelfde sleutelnummer.

Slide 15 - Slide

Deze tabel bevat het lesrooster van het Galileo College. Voldoet het aan de regels van de tweede normaalvorm?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Deze tabel voldoet aan de eerste normaalvorm en aan de tweede normaalvorm. 

Alle attributen hebben betrekking op de les met de primary key ‘id’.

Slide 17 - Slide

Deze tabel voldoet niet aan de regels van de tweede normaalvorm.

Welk attribuut moet in een andere tabel geplaatst worden?
A
lokaalnummer
B
slottype
C
verantwoordelijk
D
emailadres

Slide 18 - Quiz

Het attribuut ‘emailadres’ heeft niets te maken met de primary key ‘lokaalnummer’. Wel met het attribuut ‘verantwoordelijk’. In dit attribuut staan personeelsafkortingen die corresponderen met de entiteit ‘docent’. 

Door een koppeling te leggen tussen de entiteiten ‘lokaal’ en ‘docent’ kan het e-mailadres verkregen worden. Het e-mailadres hoeft dus niet ook in ‘lokaal’ te worden opgeslagen.

Slide 19 - Slide

Voldoet deze tabel met leerlingcijfers aan de regels van de derde normaalvorm?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Het attribuut ‘cijfers’ bevat geen enkelvoudige gegevens. 
Daarom voldoet deze tabel niet aan de regels van de eerste normaalvorm. 
En dus automatisch ook niet aan de regels van de derde normaalvorm!

Slide 21 - Slide

Koppel de juiste grafische weergave van een relatie aan de juiste omschrijving.


veel-op-één
één-op-veel
veel-op-veel
één-op-één

Slide 22 - Drag question

Wat is de juiste grafische weergave van de relatie tussen de entiteit ‘rooster’ en de entiteit ‘docent’?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Dit is een relatie van het type één-op-veel. Een docent kan één of meerdere keren voorkomen in het lesrooster. 

Je noteert dit door een kraaienpoot op de lijn van de relatie te zetten, aan de kant van de les, want daar komt de docent meerdere keren in voor.

Slide 24 - Slide

Wat is de juiste grafische weergave van de relatie tussen de entiteit 'leerling' en de entiteit 'afwezigheidsmelding'.
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

Dit is een relatie van het type één-op-veel. Van een leerling kan één of meerdere keren een afwezigheidsmelding voorkomen. 
Je noteert dit door een kraaienpoot op de lijn van de relatie te zetten, aan de kant van de afwezigheidsmelding, want daar kan de leerling meerdere keren in voorkomen.

Slide 26 - Slide

The End

Slide 27 - Slide