breuken BK

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Breuken

Een breuk bestaat uit een teller en een noemer!

Een breuk is een deel van het geheel

Wat is een breuk? Leg uit.

1. Een deel
2. Het geheel
3. Een half
4. Vereenvoudigen

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?

1. Noemer
2. Teller

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?

1. Noemer
2. Teller

Welk deel is gekleurd?

1. 1/4
2. 3/4
3. 2/8
4. ?

Hoe noem je deze breuk?

1. kwart
2. half
3. breuk
4. heel

Hoe noem je deze breuk?

1. 2/3
2. 1/4
3. 1/5
4. 1/3

Hoe noem je deze breuk?

1. 1/3
2. 2/3
3. 2/4
4. 3/4

4 dingen die we kunnen doen met breuken:

1. Optellen

2. Aftrekken

3. Vermenigvuldigen

4. Delen

stap 1: breuken vereenvoudigen 

kleiner maken

Vereenvoudig 6/10

1. 3/5
2. 2/5
3. 3/10
4. Kan niet kleiner

Vereenvoudig de breuk:
8/12

1. 4/6
2. 8/18
3. 2/3
4. 2,6/4

Vereenvoudigen de breuk:
6/8

1. 1/4
2. 3/4
3. 1/2
4. 2/2

Vereenvoudig deze breuk:
¹⁵/₃₀

1. ⁵/₁₀
2. ¹/₂
3. ²/₄
4. ³/₆

Vereenvoudig de volgende breuk:

1. ​4​​3​​
2. ​5​​4​​
3. ​5​​2​​
4. ​10​​2​​

vereenvoudig:

​15​​10​​

​5​​2​​

1. 2/5
2. 2/3
3. 5/8
4. 20/30

Vereenvoudigen de breuk:
6/8

1. 1/4
2. 3/4
3. 1/2
4. 2/2

Samen oefenen

Optellen (breuk)

Wanneer mag je twee breuken optellen of aftrekken?

1. Wanneer de tellers gelijk zijn.
2. Wanneer de noemers gelijk zijn.
3. Er is geen eis.

2/8 + 3/8

1. 1
2. 2
3. 5/8
4. 5/16

2/8 + 3/5
Let op! (maak hem zo klein mogelijk)

1. 34/40
2. 17/20
3. 5/13
4. 36/40

Breuken optellen

1. 8/12
2. 8/8
3. 11/8
4. 1 3/8

Breuken
optellen

1. 14/8
2. 4
3. 16/3
4. 32/12

Breuken optellen

1. 4/10
2. 4/8
3. 5/8
4. 7/8

Vereenvoudig 6/10

1. 3/5
2. 2/5
3. 3/10
4. Kan niet kleiner

Vereenvoudig de breuk:
8/12

1. 4/6
2. 8/18
3. 2/3
4. 2,6/4

Vereenvoudig de volgende breuk:

1. ​4​​3​​
2. ​5​​4​​
3. ​5​​2​​
4. ​10​​2​​

vereenvoudig:

​15​​10​​

​5​​2​​

1. 2/5
2. 2/3
3. 5/8
4. 20/30

Vereenvoudig deze breuk:
¹⁵/₃₀

1. ⁵/₁₀
2. ¹/₂
3. ²/₄
4. ³/₆

Vereenvoudig de breuk 2/4

Vereenvoudig 16/24

vereenvoudig
6/20

Vereenvoudig 12/10

Samen oefenen

Optellen (breuk)

2/8 + 3/8

1. 1
2. 2
3. 5/8
4. 5/16

Breuken optellen

1. 8/12
2. 8/8
3. 11/8
4. 1 3/8

Breuken
optellen

1. 14/8
2. 4
3. 16/3
4. 32/12

Breuken optellen

1. 4/10
2. 4/8
3. 5/8
4. 7/8

2/8 + 3/8

1. 1
2. 2
3. 5/8
4. 5/16

Niveau 1

stap 2: breuken aftrekken 

Aftrekken (breuk)

breuken aftrekken

​8​​4​​

-

​4​​1​​

1. ​6​​2​​
2. ​8​​2​​=​4​​1​​
3. ​4​​3​​
4. ​32​​8​​=​4​​1​​

6/7 - 3/7

1. 3/7
2. 9/14
3. 2/7
4. 3/14

1 3/8 - 4/7

1. 4/8
2. 45/56
3. 30/56
4. 3/7

Je kunt ongelijknamige breuken aftrekken

5/7 - 1/4=

1. 13/28
2. 1/2
3. 4/3
4. 11/26

Samen oefenen

Vermenigvuldigen (breuk)

Teller x teller

Noemer x noemer

2/3 x 4/5

1. 6/8
2. 6/15
3. 8/15
4. 9/15

5/8 x 2/3
Let op! (zo klein mogelijk)

1. 10/24
2. 5/12
3. 7/12
4. 2/3

6 x 2/3

1. 6
2. 4
3. 2 2/3
4. 1

Delen (breuk)

Delen door een breuk is het vermenigvuldigen met het omgekeerde

4/8 : 2/3
Let op! (zo klein mogelijk)

1. 3/16
2. 13/16
3. 3/4
4. 2/4

9/10 : 5/8

1. 45/80
2. 1 31/50
3. 4/8
4. 1 11/25

2 4/5 : 1 6/8

1. 8/14
2. 14/40
3. 7/40
4. 1 21/30

Korte samenvatting!

1. Optellen: eerst de noemers gelijk maken vervolgens optellen

2.Aftrekken: noemers gelijk maken daarna aftrekken

3. Vermenigvuldigen: teller x teller en noemer x noemer

4. Delen: Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde

Breuken en procenten vind ik NU

1. groen
2. geel
3. oranje
4. rood