rekenen ruimtefiguren

rekenen ruimtefiguren
1 / 22
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

rekenen ruimtefiguren

Slide 1 - Slide

Doel 1:
Je (her)kent de volgende vlakke figuren:
Een vierkant, rechthoek, cirkel en driehoek
Je (her)kent de volgende ruimtefiguren:
kubus, balk, prisma, piramide, cilinder, kegel en de bol


Slide 2 - Slide

Doel 2:
Je kent de woorden:
grensvlak, ribbe en hoekpunt.
Je weet hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten de ruimtefiguren hebben. 


Slide 3 - Slide

2D
plat figuur. Er zijn 2 dimensies (richtingen): lengte en hoogte.

Slide 4 - Slide

3D
figuur in de ruimte. 3 dimensies (richtingen): lengte, hoogte, breedte. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

vlakke figuren 2D
vierkant
cirkel
driehoek
rechthoek

Slide 7 - Slide

ruimtefiguren 3D
piramide
1
cilinder
2
kegel
3
kubus
4
bol
5
prisma
6
balk
7

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Wat zie je op de afbeelding?
A
cirkel
B
vierkant
C
balk
D
kubus

Slide 10 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
cirkel
B
bol
C
balk
D
kubus

Slide 11 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
bol
C
balk
D
kubus

Slide 12 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
kegel
C
piramide
D
kubus

Slide 13 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
kegel
C
piramide
D
kubus

Slide 14 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
cilinder
B
balk
C
driehoek
D
bol

Slide 15 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
balk
C
piramide
D
kubus

Slide 16 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
kegel
C
piramide
D
kubus

Slide 17 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
balk
C
piramide
D
kubus

Slide 18 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
vierkant
B
balk
C
piramide
D
kubus

Slide 19 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
bol
B
balk
C
cirkel
D
cilinder

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Maak het figurenblad. 
  1. Knip de figuren uit het blad. 
  2.  Maak voorzichtig een gaatje op de zwarte stippen.
  3. Doe een touwtje door de gaten. Het moet in de volgorde van het alfabet. 
  4. Bedenk hoe je het gaat plakken.
  5. Plak op het grote blad.

Slide 22 - Slide