Rekenen 11-10-2023

1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je benoemt binnen 10 seconden de 5 rekendomeinen :)
  • Je  benoemt wat een eenheid is
  • Je benoemt wat een grootheid is
  • Je geeft aan hoe je eenheden kan omrekenen

Slide 2 - Slide

Rekendomeinen
  • Grootheden en eenheden
  • Procenten gebruiken
  • Verhoudingen herkennen en gebruiken
  • Oriëntatie in de 2- en 3D wereld
  • Omgaan met kwantitatieve informatie

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je benoemt wat een grootheid is

Je benoemt wat een eenheid is

Je kent de verschillende afkortingen van grootheden en eenheden

Je rekent eenheden om



Slide 4 - Slide

Grootheden en eenheden
een grootheid is wat je meet
                    bijv: lengte

een eenheid is waarin je dat meet
                  bijv: meter

Slide 5 - Slide

Afkortingen
b



Let op hoofdletters en kleine letters

Bijv: massa is 20 gram schrijf je als m = 20 g

Slide 6 - Slide

Meter is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 7 - Quiz

Gram is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 8 - Quiz

Hieronder staan 2 eenheden en 2 grootheden. Kies een eenheid!
A
Afstand
B
Kilometer
C
Massa
D
Kilogram

Slide 9 - Quiz

Eenheden omrekenen
De voorvoegsels kun je voor alle eenheden zetten





kan het dametje met de centimeter meten

Slide 10 - Slide

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 11 - Quiz

100 mm =
A
100 CM
B
1 CM
C
10 CM
D
1000 CM

Slide 12 - Quiz

200 m = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km

Slide 13 - Quiz

45,5 meter =
A
4550 cm
B
455000 cm
C
4.55 cm
D
45.5 cm

Slide 14 - Quiz

Een marathon is 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km

Slide 15 - Quiz

0,5 liter =
A
50 ml
B
500 ml
C
5 ml
D
0,5 ml

Slide 16 - Quiz

6 cl =
A
60 ml
B
600 ml
C
0,06 ml
D
0,6 ml

Slide 17 - Quiz

1 kiloliter is hetzelfde als...
A
1.000.000 ml
B
1000 ml
C
100.000 cm3
D
100 dm3

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
2 dl- 0,4 l en 600 ml
B
40 cl-0,6 l- 2 dl
C
500 ml-400 cl- 0,7 l
D
0,1l- 80cl - 200 ml

Slide 19 - Quiz


14 kg =
A
14 g
B
1.400 g
C
140 g
D
14.000 g

Slide 20 - Quiz


0,435 kg =
A
435 g
B
0,000435 g
C
1435 g
D
4,35 g

Slide 21 - Quiz