Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen. Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin.
Als je een andere taal dan het Nederlands moet leren, is kennis van ontleden ook heel handig. Je kan dan gebruik gaan maken van de overeenkomsten tussen talen.
Slide 4 - Slide
Waarom maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar.
Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst.
Slide 5 - Slide
Doelen
Je leert wat een samengestelde zin is en hoe je die herkent.
Je kunt voegwoorden herkennen.
Je weet wat een hoofdzin en een bijzin is.
Slide 6 - Slide
samengestelde zinnen
Bestaat uit twee of meer losse zinnen.
De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord.
Samengestelde zinnen hebben 2 of meer persoonsvormen.
Slide 7 - Slide
Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.
Zie jij de twee zinnen?
Slide 8 - Slide
Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.
Deze twee zinnen zijn aan elkaar geplakt met een voegwoord.
Slide 9 - Slide
Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.
Hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?
Doe de tijdsproef!
Slide 10 - Slide
Twee zinnen samengevoegd
Ik maakte een Tiktokfilmpje en ik plaatste een bericht op Instagram.
2 persoonsvormen, dus: samengestelde zin!
Slide 11 - Slide
Hoofdzin en bijzin
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin.
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin
Slide 12 - Slide
Hoofdzin en bijzin
Zinnen zijn aan elkaar verbonden met voegwoorden:
Hoofdzin + hoofdzin > nevenschikkend voegwoord
Hoofdzin + bijzin > onderschikkend voegwoord
Slide 13 - Slide
Nevenschikkende voegwoorden
Verbinden gelijkwaardige zinnen.
Deze zinnen kun je onafhankelijk van elkaar gebruiken.
Nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, want, dus
Ik moet mijn fiets pakken, dus ik loop naar de schuur.
Als je het voegwoord weglaat, staan er twee goede zinnen.
Slide 14 - Slide
Onderschikkende voegwoorden
Verbinden ongelijkwaardige zinnen.
Deze zinnen kun je NIET onafhankelijk van elkaar gebruiken.
Ik moet mijn fiets pakken omdat ik naar school moet.
"ik naar school moet" is geen goede zin. Dus: ongelijkwaardig!
Slide 15 - Slide
Kenmerken hoofdzin
Een hoofdzin ziet er net zo uit als een enkelvoudige zin:
• de PV en het OW staan naast elkaar en zijn niet te scheiden;
• de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.
Slide 16 - Slide
Voorbeeld hoofdzin
Hij gaatnaar school en hijgaat naar de tandarts.
Hoofdzin + hoofdzin
PV en OW staan naast elkaar en zijn niet te scheiden.
Als je het voegwoord weglaat: 2 goede zinnen.
Slide 17 - Slide
kenmerken bijzin
Het onderwerp en de persoonsvormstaan uit elkaar (of je kunt ze uit elkaar halen met bijvoorbeeld 'gisteren', 'nu' en 'snel').
De PV is niet het eerste of tweede zinsdeel.
Er staat vaak een onderschikkend voegwoord in de zin.
Slide 18 - Slide
voorbeeld
De poes heeft honger, omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten.
'omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten' = de bijzin
OW (de kater van de buren) en PV (heeft) zijn gescheiden door 'haar bakje'.
Omdat = een onderschikkend voegwoord
De bijzin kan niet onafhankelijk van de hoofdzin gebruikt worden.
Slide 19 - Slide
Samenvattend
Een samengestelde zin: twee zinnen zijn samengevoegd en verbonden door een voegwoord (nevenschikkend of onderschikkend).
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin en soms ook een bijzin. Je herkent een hoofdzin en bijzin aan het voegwoord, de plaats van de PV en of PV/OW te scheiden zijn.
Slide 20 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie samengestelde zinnen (15 minuten)
Opdracht in groepjes (15 minuten)
Nabespreken opdracht (15 minuten)
Exitticket (5 minuten)
Slide 21 - Slide
Opdracht in groepjes
Wat? Maak samengestelde zinnen, klopt het ook in het Engels?
Hoe? Overleg met elkaar, vul het stencil in. ZACHTJES!!!
Hulp? Geen hulp, overleg met je groepje
Tijd? 15 minuten
Klaar? Maak opdracht 2 en 3 van blok 4 (blz 187)
timer
15:00
Slide 22 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie samengestelde zinnen (15 minuten)
Opdracht in groepjes (15 minuten)
Nabespreken opdracht (15 minuten)
Exitticket (5 minuten)
Slide 23 - Slide
Opdracht nabespreken
Per groepje:
1 voorbeeld van een hoofdzin + hoofdzin
1 voorbeeld van een hoofdzin + bijzin
Hoe gaat dat in het Engels?
Slide 24 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie samengestelde zinnen (15 minuten)
Opdracht in groepjes (15 minuten)
Nabespreken opdracht (15 minuten)
Exitticket (5 minuten)
Slide 25 - Slide
Exitticket
Doelencheck: vul het exitticket in.
Klaar? Werk verder aan opdracht 2 en 3 (blz 187).
timer
5:00
Slide 26 - Slide
Vooruitkijken
Welke vragen heb jij nog? Neem ze mee naar de volgende les!
We oefenen met alles wat jullie moeten kennen voor de toetsweek.