Speech les 2


Lezen in je meegenomen leesboek.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson


Lezen in je meegenomen leesboek.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je herkent de drogredenen
- Je kunt samenwerken
- Je kunt een speech maken met daarin een drogreden verwerkt.

Slide 2 - Slide

1. "Van deze wasmachine worden je kleren zo schoon dat je ze nooit meer hoeft te wassen!"
A
Vertekenen van een standpunt
B
Persoonlijke aanval
C
Het overdrijven van voor- of nadelen

Slide 3 - Quiz

Uitleg antwoord
Een wasmachine zorgt ervoor dat je kleren schoon worden, maar een wasmachine kan er onmogelijk voor zorgen dat je nooit meer je kleren hoeft te wassen. Het voordeel wordt dus overdreven en daarom is het juiste antwoord C.
Antwoord A is in dit geval niet goed, omdat er geen citaat/woorden van iemand anders genoemdwordt/worden.
De reden dat antwoord B niet juist is, is dat het er geen negatieve woorden over een ander persoonworden genoemd.

Slide 4 - Slide

2. "De leraar zegt dat ik een onvoldoende heb, dus hij zegt eigenlijk dat ik geschorst moet worden!"
A
Het vertekenen van een standpunt
B
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
C
Vals dilemma

Slide 5 - Quiz

Uitleg
Het juiste antwoord is A: het vertekenen van een standpunt. Er staat letterlijk ‘de leraar zegt dat ik een onvoldoende heb’, en daar komt het woord ‘schorsing’ niet in voor. De leraar zegt dus niets over een schorsing, maar alleen dat de persoon in kwestie een onvoldoende heeft. Daarom is het juiste antwoord A.
Het is geen onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap, omdat er niet ‘naar iets anders’ verwezen wordt. Zoals bijvoorbeeld een krant, app/boek of site.
Er is sprake van een vals dilemma wanneer twee keuzes worden voorgesteld, terwijl er (veel) meer mogelijkheden zijn dan de twee genoemde opties. Dat is hier niet het geval.

Slide 6 - Slide

3. "Het is waar, want ik heb het op Facebook gelezen."

A
Cirkelredenering
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Bespelen van publiek

Slide 7 - Quiz

Uitleg
Zeggen dat iets klopt ‘omdat het ergens staat’ is een drogreden waarbij je onjuist een beroep op autoriteit doet. Antwoord B is dus goed. Iets is bijvoorbeeld eerder waar als wordt uitgelegd waarom het waar is, in plaats van dat het waar is omdat het toevallig ergens staat. Om deze reden is het juiste antwoord B. (De uitdrukking ‘liegen alsof het gedrukt staat’ is hier ook een voorbeeld van.)
Het is geen cirkelredenering omdat het geen cirkelredenering is: met andere woorden, bij eencirkelredenering is de bewering hetzelfde als de uitleg van de bewering. In de bovenstaande zin is het niet het geval.
Het is tenslotte geen bespelen van het publiek omdat er geen beroep wordt gedaan op de emoties van de luisteraar/lezer.

Slide 8 - Slide

4. "Dat weet iedereen, dat hoef ik niet uit te leggen."
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Ontduiken bewijslast

Slide 9 - Quiz

Uitleg
Antwoord C is juist. Er is sprake van het ontduiken van bewijslast, omdat het geven van een uitleg vermeden wordt. Door te zeggen ‘dat iedereen het weet en je daarom niks hoeft uit te leggen’, ontsnap je aan het geven van een uitleg.
Het is geen onjuiste oorzaak-gevolgrelatie, omdat hier niks met elkaar in verband wordt gebracht. Een voorbeeld hiervan is ‘als er eenden in de vijver zwemmen, schijnt de zon de volgende dag.’
Eenden in een vijver hebben geen enkele invloed op het weer, dus het is onjuist om die te zeggen dat eenden voor een zonnige dag zorgen.
Het is geen onjuist beroep op autoriteit omdat er niet zoals bij vraag 2 wordt verwezen naar een plek waar deze informatie staat, met de suggestie dat het daarom waar zou zijn.

Slide 10 - Slide

5. "Elke keer dat ik mijn schoolboeken onder mijn kussen leg voor het slapen gaan, haal ik de volgende dag een voldoende!"

A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuist beroep op oorzaak-gevolgrelatie
C
Vals dilemma

Slide 11 - Quiz

Uitleg
Het juiste antwoord is B. Dit is een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie omdat twee dingen met elkaar
in verband worden gebracht, die niks met elkaar te maken hebben. Die voldoende is waarschijnlijk gehaald omdat de persoon in kwestie de antwoorden op de vragen wist. Niet omdat schoolboeken de avond van tevoren onder het kussen waren gelegd.
Antwoord A is onjuist omdat er niet wordt verwezen naar een plek waar deze informatie stond.
Ook is het geen vals dilemma, omdat niet gesuggereerd wordt dat je uit twee dingen móet kiezen terwijl er andere keuzes mogelijk zijn.

Slide 12 - Slide

Speechen met drogredenen
Het is in deze oefening de bedoeling dat je een drogreden gaat ‘verstoppen’ in jullie speech!

Slide 13 - Slide

Opdracht
  • Maak groepjes van 3 personen
  • Ieder groepje kiest een stelling op http://www.schooldebatteren.nl/stellingen/
  • Ieder groepje krijgt een andere drogreden. (Tip: gebruik de poster)
  • Ga nu met je groepje aan de slag en maak een korte speech waar jullie een drogreden in hebben verstopt. (15 minuten)
  • Bepaal per groepje wie de speech geeft.
  • De rest van de klas gaat nu raden welke drogreden is verstopt.

timer
15:00

Slide 14 - Slide

Welke speechen waren het best. Noem er 2 en geef aan waarom.

Slide 15 - Open question