Herhalen 2.3

2.3  Wat voor inkomen heb je?
Economie B4 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
economieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3  Wat voor inkomen heb je?
Economie B4 

Slide 1 - Slide

Niet iedereen verdient evenveel. Noem drie oorzaken voor inkomensverschillen.

Slide 2 - Open question

Wat is geen vorm van inkomen?
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
incidentele inkomen
D
inkomen uit overdracht

Slide 3 - Quiz

Rente is een voorbeeld van.....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdracht

Slide 4 - Quiz

Vakantiegeld is een voorbeeld van.....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdracht

Slide 5 - Quiz

Zorgtoeslag is een voorbeeld van.....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdracht

Slide 6 - Quiz

Loon in natura is een voorbeeld van.....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdracht

Slide 7 - Quiz

Huurinkomsten als je een woning verhuurt is een voorbeeld van.....
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdracht

Slide 8 - Quiz

Je uitgaven kun je in drie groepen verdelen. 1. Dagelijkse huishoudelijke uitgaven. Wat zijn de andere twee uitgaven?

Slide 9 - Open question

huur of hypotheek =
A
dagelijkse huishoudelijke uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 10 - Quiz

uitgaven voor boodschappen =
A
dagelijkse huishoudelijke uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 11 - Quiz

fitness abonnement =
A
dagelijkse huishoudelijke uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 12 - Quiz

vakantie =
A
dagelijkse huishoudelijke uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 13 - Quiz

persoonlijke verzorging =
A
dagelijkse huishoudelijke uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 14 - Quiz

Je krijgt €145 zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?

Slide 15 - Open question

Aan de slag.....
HUISWERK nakijken.
Blz. 51 t/m 53

Slide 16 - Slide