Lezen, blok 2, opdracht 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Lezen - Blok 2, opdr.1

Prooi

Welke drie functies kun je achtereenvolgens aanwijzen in alinea 1? Kies uit: aanleiding - bewijs - conclusie - stelling - toelichting - vermoeden - vraagstelling

Welk verband geeft het signaalwoord 'als...dan' aan in al. 4 (r. 14)?

Hoe is de argumentatie in alinea 4 opgebouwd?

1. probleemstelling-onderbouwing-gevolgtrekking
2. stelling-bewijsvoering-samenvatting
3. veronderstelling-onderbouwing-conclusie
4. vraagstelling-beantwoording-bewering

Formuleer de conclusie die alinea 5 bevat, in één volledige zin van maximaal 20 woorden.

'Nog boeiender...' (r. 33)
Welk verband geven deze woorden aan?

Op welke manier is alinea 10 met de voorafgaande alinea verbonden?

'Daarachter rijst een groter probleem op.' (r. 26) Welke aspecten van dat probleem worden behandeld in alinea 8, 9 en 10? Noteer de alinea en daarachter het aspect in maximaal 5 woorden.

Welke twee tekststructuren herken je in de tekst?
Kies uit: A bewering-argumentenstructuur/ B probleem-oplossingstructuur/ C verschijnsel-besprekingstructuur/ D voordelen-nadelenstructuur/ E vroeger-nu-structuur.

Wat is het belangrijkste schrijfdoel van de tekst? Leg je antwoord uit.

De auteur gebruikt in alinea 1 en 6 Engelse woorden en uitdrukkingen. Geef hiervoor een verklaring.