4.3 Hormonale regeling+4.4 Hulp bij zwangerschap

Mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose
C
Mitose en meiose
D
Niet te zeggen
1 / 32
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose
C
Mitose en meiose
D
Niet te zeggen

Slide 1 - Quiz

Bij de meiose worden
A
eicellen gemaakt
B
eicellen en zaadcellen gemaakt
C
lichaamscellen gemaakt
D
spiercellen gemaakt

Slide 2 - Quiz

4.3 Hormonale regeling
- Hormonale start puberteit
- Vruchtbaarheid bij jongens
- Vruchtbaarheid bij meisjes
- Menstruatie
- Zwangerschap
- Geboorte
- Na de geboorte

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je beschrijft de bijdrage van hormonen aan de vruchtbaarheid en de secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes.

Je licht de rol van hormonen toe tijdens de zwangerschap en geboorte

Slide 4 - Slide

Hormonale start puberteit

hypothalamus: GnRH
-> via bloed naar hypofyse ->

hypofyse: FSH en LH
-> via bloed naar 
               doelwitorganen:
-> receptoreiwitten

2 belangrijke organen: hypothalamus en hypofyse

Slide 5 - Slide

hormonale start puberteit

Slide 6 - Slide

Vruchtbaarheid bij jongens
vruchtbaarheid bij jongens

Slide 7 - Slide

Vruchtbaarheid bij meisjes
vruchtbaarheid bij meisjes

Slide 8 - Slide

Menstruatie

Binas 86C


Slide 9 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 10 - Slide

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 11 - Quiz

Kan er nog menstruatie plaatsvinden?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Zwangerschap
trofoblast -> HCG = humaan chorion gonadotropine hormoon
-> gele lichaam wordt in stand gehouden -> progesteron -> baarmoederslijmvlies blijft intact = geen menstruatie

progesteron remt vorming FSH en LH -> geen rijping follikels

na 3 mnd: placenta produceert progesteron

Slide 13 - Slide

Geboorte

Slide 14 - Slide

Geboorte

Slide 15 - Slide

Fasen van de geboorte

  1. ontsluiting (weeën en indaling)
  2. uitdrijving (o.i.v. persweeën) 
  3. nageboorte 

Slide 16 - Slide

Geboorte
Moeder produceert prostaglandinen ->  spieren in de baarmoeder trekken wat samen (= ontsluiting) -> baby duwt tegen bm-mond -> hypofyse -> oxytocine -> weeën -> meer druk -> hypofyse -> meer oxytocine -> persweeën (positieve terugkoppeling).

Slide 17 - Slide

Na de geboorte

Slide 18 - Slide

Na de geboorte
naweeën -> nageboorte (= placenta, resten van vruchtvliezen en navelstreng)

hypofyse -> prolactine -> melkvorming

zogende baby -> hypofyse -> prolactine + oxytocine
oxytocine -> samentrekken melkkliertjes -> melk komt vrij

Slide 19 - Slide

een vrouw kan zwanger worden
A
14 dagen na de 1e dag van de menstruatie
B
tijdens de menstruatie
C
28 dagen na de menstruatie
D
7 dagen na de menstruatie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

IVF
ICSI
zaadcellen niet goed

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

NIPT test vanaf 11 weken
NIPT: Non-Invasieve Prenatale Test (=bloedonderzoek moeder)
NIPT

Slide 29 - Slide

In welke situatie wordt er gebruik gemaakt worden van IVF?
A
De man maakt te weinig spermacellen
B
De vrouw maakt niet voldoende HCG aan bij zwangerschap
C
De eileiders zijn geblokkeerd door een chlamydia-infectie
D
De vrouw is al twee keer zwanger geweest van een tweeling

Slide 30 - Quiz

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
één eicel en één zaadcel
B
twee eicellen en twee zaadcellen
C
één eicel en twee zaadcellen
D
twee eicellen en één zaadcel

Slide 31 - Quiz

Aan de slag!
Open 4.3 en 4.4
Ga aan de slag met de opdrachten

Slide 32 - Slide