Les 13, H + leerles (18-11) H1A


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est lundi
H1A
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est lundi
H1A

Slide 1 - Slide

Le programme:
- H, grammaire herhalen
- Leertijd voor proefwerk + extra uitleg


Slide 2 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les ken je de persoonlijk voornaamwoorden 
- Aan het einde van de les kun je het werkwoord 'avoir' (hebben) gebruiken
- Aan het einde van de les heb je geleerd voor het proefwerk

Slide 3 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Slide

Opbouw proefwerk:
- Luisteroefening 
- Vocabulaire (woordjes)
- grammatica D+H
- Phrases-clés C+G (zinnen)
- Leesoefening
- Vocabulaire (woordjes)

Slide 5 - Slide

H, grammaire
(het persoonlijk voornaamwoord + avoir (hebben)

Wat weet je nog van de vorige les?


Slide 6 - Slide

H, grammaire

Tijdens MO heb je hier een start meegemaakt. Vandaag gaan we het herhalen.

Ouvre le livre à la page 48
Koppel je laptop met de LessonUp!

Slide 7 - Slide

Video 1

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Aantekening 'het persoonlijk voornaamwoord':
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee.

Slide 9 - Slide

Even oefenen...
Koppel je laptop met de LessonUp!

Slide 10 - Slide

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord:
ik
A
tu
B
je
C
il
D
elles

Slide 11 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord:
hij
A
ils
B
elle
C
il
D
vous

Slide 12 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord:
wij
A
vous
B
je
C
on / nous
D
nous

Slide 13 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord:
zij (meervoud)
A
elles
B
elle

Slide 14 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruik je voor 'de vrienden'

A
je
B
vous
C
tu
D
ils

Slide 15 - Quiz

Video 2
Het werkwoord avoir (hebben)

Slide 16 - Slide

Aantekening 'avoir (hebben)':
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee.

Slide 17 - Slide

Even oefenen...

Slide 18 - Slide

Kies de juiste vorm van avoir:
Nous ........ un chat
A
avons
B
avez
C
a
D
ai

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir:
Tu ........ un livre.
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 20 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'avoir' in:
Elle ...... une pizza.

Slide 21 - Open question

Vul de juiste vorm van 'avoir' in:
Lisa ...... une pizza.

Slide 22 - Open question

Vul de juiste vorm van 'avoir' in:
Vous ...... une voiture?.

Slide 23 - Open question

Vul de juiste vorm van 'avoir' in:
Mes soeurs ....... un livre.

Slide 24 - Open question

Vul de juiste vorm van 'avoir' in:
Tu ...... une pomme?

Slide 25 - Open question

Questions?
Zijn er nog vragen over grammaire H?

Slide 26 - Slide

Antwoorden van H, grammaire staan in de Studiewijzer op Magister.

Slide 27 - Slide

Au travail:
Quoi (wat)? Ga leren voor het PW van donderdag.
Comment (hoe)? Individuellement en silence

Wil je extra uitleg van grammatica? Geef het aan!

Slide 28 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- NEEM OORTJES MEE!
- Leren voor het proefwerk van donderdag
Morgen kun je de laatste vragen stellen!

Slide 29 - Slide

Blooket gram H??
avoir + pers vnw.

Slide 30 - Slide

Parler en français:
  • Comment tu t'appelles?
  • Tu as quel âge?
  • ...... 
Tijdens het Frans spreken luisteren we naar elkaar en lachen we elkaar nooit uit!

Slide 31 - Slide

A, lire 
Ouvre le livre à la page .....

Slide 32 - Slide

Au travail:
Quoi (wat)? Fais exercice 2B, 4, 6ABC en 7A
Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)
Temps (tijd)? Tot het einde van de les
Prêt (klaar)? Apprendre vocabulaire A (Slim stampen)

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide