This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Met of zonder -n
Slide 1 - Slide
De bladeren vielen van de twee bomen. ... zijn nu bladerloos.
Beide
Beiden
Slide 2 - Poll
De kinderen vielen uit de boom. ... zijn gelukkig ongedeerd.
Beide
Beiden
Slide 3 - Poll
Wat is nu eigenlijk het verschil tussen de twee zinnen? 1. De bladeren vielen van de twee bomen. Beide zijn nu bladerloos. 2. De kinderen vielen uit de boom. Beiden zijn gelukkig ongedeerd.
Slide 4 - Open question
Zijn Clemens en August hier de ... met verstand van kunst?
A
enige
B
enigen
Slide 5 - Quiz
Krijgen ook de ... die arriveren, dit aandenken van de fietstocht?
A
laatste
B
laatsten
Slide 6 - Quiz
... zijn geroepen, maar ... zijn uitverkoren, zegt de Bijbel.
A
Vele, weinige
B
Velen, weinige
C
Vele, weinigen
D
Velen, weinigen
Slide 7 - Quiz
Toen het zo sneeuwde, kwamen alleen de ... leerlingen op tijd in de les, maar ... waren echt veel te laat.
A
eerste, sommige
B
eersten, sommigen
C
eerste, sommigen
D
eersten, sommige
Slide 8 - Quiz
Van de ... Italiaanse gerechten lustte Jeanine er slechts ...
A
tientallen, enkelen
B
tientalle, enkelen
C
tientallen, enkele
D
tientalle, enkele
Slide 9 - Quiz
De kroketten waren ... te hard, maar de ... waren wel eetbaar.
A
allen, meeste
B
allen, meesten
C
alle, meeste
D
alle, meesten
Slide 10 - Quiz
Kijk nog eens naar je eerder gemaakte dicteezinnen.
Kun je de nieuwe stof toevoegen? Kun je een zin maken waar met of zonder -n in voorkomt?