1.3 Dierlijke en plantaardige cellen

H1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
Pak je schrift en beantwoordt de volgende vragen:
1. Wat bepaald de functie van een weefsel?
2. Welke onderdelen van een cel kun je benoemen?
3. Welke drie orgaanstelsels werken samen om alle cellen van het lichaam te voorzien van energie? 
4. Waarom hersteld een botbreuk sneller dan een beschadigde meniscus?
5. Noem 3 organen van een plant.
6. Op het plaatje rechts zie je de cellen van een ui. Zien we hier een weefsel?

Pak je boek erbij en blader naar blz. 21

1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
Pak je schrift en beantwoordt de volgende vragen:
1. Wat bepaald de functie van een weefsel?
2. Welke onderdelen van een cel kun je benoemen?
3. Welke drie orgaanstelsels werken samen om alle cellen van het lichaam te voorzien van energie? 
4. Waarom hersteld een botbreuk sneller dan een beschadigde meniscus?
5. Noem 3 organen van een plant.
6. Op het plaatje rechts zie je de cellen van een ui. Zien we hier een weefsel?

Pak je boek erbij en blader naar blz. 21

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Vandaag: Je kunt delen van dierlijke en plantaardige cellen herkennen en hun functie benoemen

Donderdag: Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee cellen van organismen bestuderen

Slide 2 - Slide

Dierlijke vs plantaardige cel

Slide 3 - Slide

Cellen
plantaardige cel - dierlijke cel

Slide 4 - Slide

Dierlijke cel
  1. Celmembraan: stofwisseling met extracellulaire ruimte
  2. Celkern: Bevat DNA en stuurt de cel aan
  3. Cytoplasma: Bevat de celorganellen en opgeloste stoffen

Slide 5 - Slide

Plantaardige cel
Celwand: stevigheid en bescherming 
Celmembraan: stofwisseling met omgeving
Celkern: Bevat DNA en stuurt cel aan
Bladgroenkorrel: fotosynthese
Cytoplasma: bevat organellen en kan plastiden (kleurstofkorrels bevatten)
Cytoplasma

Slide 6 - Slide

Plastiden

Slide 7 - Slide

Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)

Transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)


TEM en SEM gebruiken een elektronenbundel om beeld te krijgen.
TEM: elektronen erdoor heen
SEM: elektronen teruggekaatst

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

timer
8:00

Slide 10 - Slide

Lees kopje Celkern blz. 29
1. Wat kun je vinden in de celkern?
2. Hoe kunnen stoffen de celkern in en uit gaan?
3. Wat is de functie van het DNA?

Alle vragen beantwoordt? 
Teken een grote dierlijke cel (gebruik de hele bladzijde van je schrift. Benoem: Celmembraan, Cytoplasma en Celkern 
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Practicumopdracht

Teken 3 wangslijmvliescellen

Bij 1 cel de volgende onderdelen benoemen:
- Celmembraan
- Cytoplasma
- Celkern
Klaar met tekenen? Maak de volgende vragen. Geef de antwoorden op de achterkant van je tekenblad?

Kun je een schatting maken hoe groot een wangslijmvliescel is? 
Gebruik de milimeterstreepjes preparaat om te meten hoe groot de doorsnede is van het beeldveld bij 100x en 400x en vergelijk vervolgens met een wangslijmvliescel.

Pak je boek. 
In de tekening benoem je slechts 1 organel. Welke organellen zitten er nog meer in de cel die je niet kunt zien met de licht microscoop (zie 1.4)?

Welk type microscoop heb je nodig om deze organellen te kunnen zien (zie 1.3)?


Slide 12 - Slide

Wat is de functie van de celkern?
A
Beschermen cel
B
Stofwisseling
C
Eiwitten maken
D
Bevat DNA en stuurt cel aan

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van de celwand?
A
Stofwisseling met omgeving
B
Stevigheid
C
Eiwitten maken

Slide 14 - Quiz

Welk onderdeel komt niet voor bij dierlijke cellen?
A
Celmembraan
B
Celkern
C
Celwand
D
Cytoplasma

Slide 15 - Quiz

Als ik een objectief van 40x gebruik met de microscoop en mijn oculair vergroot 10x, wat is dan mijn totale vergroting?

Slide 16 - Open question

Plastiden

Slide 17 - Slide

Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)

Transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)


TEM en SEM gebruiken een elektronenbundel om beeld te krijgen.
TEM: elektronen erdoor heen
SEM: elektronen teruggekaatst

Slide 18 - Slide