all tenses notes

Welcome!
You'll find the tenses in this presentation
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome!
You'll find the tenses in this presentation

Slide 1 - Slide

Today's Lesson




Grammar Rules Okay
  • summarize all grammar tenses

Slide 2 - Slide

Basic Tenses

Slide 3 - Slide

Present Simple

Slide 4 - Slide

Present Simple


Wanneer?
1. Iets wat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Tijdschema of roosters
3. Feiten
4. Permanente situaties
5. Gewoontes
6. Korte huidige situaties


 


Hoe? 
Hele ww - shit + s! 
ont & ? met do(n't) / does(n't)

1. I always walk to school.
2. Our train leaves at 11am.
3. Water boils at 100 degrees Celsius.
4. I live in London.
5. She plays tennis every Tuesday.
6. He takes the ball and scores a goal!

Slide 5 - Slide

Present Simple


Wanneer?
1. Iets wat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Tijdschema of roosters
3. Feiten
4. Permanente situaties
5. Gewoontes
6. Korte huidige situaties


 




Signaalwoorden:  Ever, never, since 2010, since July, for ten years, for three days, this week, today, this month, this year, just, yet, recently, already, always. 

Slide 6 - Slide

Present Continuous

Slide 7 - Slide

Present Continuous
(To be + hele ww + ing)



Wanneer?
1. Wanneer je praat over iets wat nu aan de gang is.
2. Wanneer iets kort duurt.
3. Acties in de nabije toekomst.
4. Irritatie



 


Signaalwoorden: Now, at the moment, for a few weeks, for a couple of months, these days, constantly (when annoyed!) 

1. I’m working at the moment. 
2. I’m staying in London for a few weeks.
3. Tom is leaving in a few minutes.
4. You are constantly losing your keys!

Slide 8 - Slide

Present Perfect

Slide 9 - Slide

Present Perfect
(have / has + voltooid deelwoord)



Wanneer?
1. Om aan te geven dat iets al een lange tijd zo is.
2. Een activiteit met resultaat in het heden.
3. Levenservaringen.
4. Recente afgeronde acties.



 


Signaalwoorden: Ever, never, since 2010, since July, for ten years, for three days, this week, today, this month, this year, just, yet, recently, already. 

1. I have known Karen since 2004.
2. I have lost my keys, so I can’t get into the house.
3. I have never been to New York.
4. I Have just finished the project.

Slide 10 - Slide

Present Perfect Continuous

Slide 11 - Slide

Present Perfect Continuous
(have / has +been + hele ww + ing)



Wanneer?
1. Een actie die recent is gestopt, of nog bezig is, met de nadruk op tijdsduur!
2. Actie met invloed op het heden – wel tijdsduur




 


Signaalwoorden: All day, for 4 years, since 1993, how long?, the whole week

1. She has been writing for two hours.
2. I have been walking all afternoon, so my legs are dead.

Slide 12 - Slide

Past Simple

Slide 13 - Slide

Past Simple
(ww + ed / onrgelmatig 2e rijtje!)



Wanneer?
Wanneer het duidelijk in het verleden is gebeurd.




 


Signaalwoorden: Yesterday, last night, in 2003, 6 months ago.
DUIDELIJK MOMENT IN HET VERLEDEN!


I went to the cinema yesterday.

Slide 14 - Slide

Past Continuous

Slide 15 - Slide

Past Continuous
(was / were + hele ww + ing)



Wanneer?
1. Een actie die voor een andere actie in het verleden plaats vindt (samen met de past simple!)
2. Actie in het verleden met nadruk op tijdsduur.




 


Signaalwoorden: While, when, as long as 




1. I was having breakfast, when the phone suddenly rang.
2. I was working in the garden all day.


Slide 16 - Slide

Past Perfect

Slide 17 - Slide

Past Perfect
(had + voltooid deelwoord)



Wanneer?
1. Actie die is afgelopen voor een andere actie.
2. Hoe lang iets is bezig geweest op een moment in het verleden.





 


Signaalwoorden: When + past simple, June, last Tuesday / when + past simple, for + time, wish



1. When we arrived, the film had started.  
2. When he graduated, he had been in London for six years.



Slide 18 - Slide

Past Perfect Continuous

Slide 19 - Slide

Past Perfect Continuous
(had + been + hele ww + ing)



Wanneer?
Een actie die in het verleden is begonnen, en die is verder gegaan na een andere actie in het verleden.





 








We had been looking for the wallet for two hours when Susan found it.

Slide 20 - Slide

Future Tenses

Slide 21 - Slide

Present Simple

Wanneer?
Tijden met een vast schema; school, trein etc.

 





  1. The train departs at 9 o’clock. 
  2. The break ends in 15 minutes.  

Slide 22 - Slide

Present Continuous
(to be + hele ww + ing)

Wanneer?
Iets dat gaat gebeuren, en al gepland is. Het is dus al geregeld en/of voorbereid.
 






  1. I am celebrating my birthday tomorrow. 
  2. Ron is meeting his sister at 10 o’clock this Saturday.  

Slide 23 - Slide

To be + going to + hele ww

Wanneer?
1. Wat iemand wel of niet van plan is de toekomst. (staat nog niet vast en is minder specifiek!) 

 2. een voorspelling met bewijs.





  1. I am going to visit my uncle next week. 
  2. It isn’t going to rain. Look at the sky, it is blue! 

Slide 24 - Slide

To be about to
(to be + about to + hele ww)

Wanneer?
het betekent 'op het punt staan te'. Je gebruikt deze constructie wanneer iets elk ogenblik kan gebeuren.
 






  1. He is about to lose his last penny.
  2. They are about to close the pub.  

Slide 25 - Slide

Will + hele werkwoord

Wanneer?
 1. Aanbieden
 2. beloftes
 3. aankondiging 
 4. besluit
 5. voorspelling zonder bewijs

6. Vraag/voorstel = shall

  1. We will get some tea and a slice of cake.  
  2.  I will clean my room this weekend, I promise!  
  3. Amy will not go to Spain this summer.  
  4. I will go to the doctor with you.  
  5.  Will Brody become a police officer?  

Slide 26 - Slide

Future Continuous
(will be + ww+ing)

Wanneer?
Om te vertellen over iets waar je in de toekomst mee bezig zult zijn / wat je op een bepaald moment aan het doen zult zijn.
 






This time next week, I will be travelling to London.

Slide 27 - Slide

Future Perfect
(shall/will + have + vtdw)
Wanneer?
Je 'verschuift' de present perfect  naar de toekomst.
1. nadruk op resultaat wat er te zien is.
2. eerder begonnen en gaat door tot een ander moment in de toekomst.
 



1. I hope I will have finished this job on Friday afternoon.


Slide 28 - Slide

Future Perfect Continuous
(shall/will + have + been +
ww +ing)
Wanneer?
Je 'verschuift' de present perfect  Continuous  naar de toekomst.
1. Als je de activiteit/tijdsduur daarvan wilt benadrukken.

1. Next August, I will have been writing books for 10 years.

2. My parents have been married for twenty years today.
Next Tuesday my parents will have been married for 20 years.

Slide 29 - Slide