1.5: Denken en doen

1.5: Denken en doen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.5: Denken en doen

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Bespreken verhalen
  • 1.5: Denken en doen
  • aan de slag met opdrachten bij de online methode

Slide 2 - Slide

aan het einde van deze les:
  • Weet je hoe de eerste boeren dachten over een leven na de dood.
  • Kun je uitleggen wat een natuurgodsdienst is.
  • Kun je verklaren waarom de eerste mensen in natuurgodsdiensten geloofden.
  • Kun je uitleggen wat aanzien betekent.
  • Kun je uitleggen waarom er tussen Jager-verzamelaars weinig verschillen waren en tussen boeren veel verschillen.

Slide 3 - Slide

Bespreken 
Verhalen

Slide 4 - Slide

Jager- verzamelaars:

- nomaden
-kleine hutjes/ tijdelijke onderkomens
- jagen, verzamelen, vissen
- weinig spullen
- kleine groepen van max. 30 personen.

Boeren:

- wonen op een vaste plek
- boerderijen
- akkerbouw en veeteelt 
- potten en andere bezittingen
- wonen in dorpen

Slide 5 - Slide

1.5: Denken en doen
In deze paragraaf leer je:
- waarom en hoe boeren hun voorouders vereerden
- waarom en hoe boeren goden in de natuur vereerden
- waardoor verschillen tussen jager- verzamelaars klein waren
- hoe verschillen tussen boeren groter werden.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Boeren vereerden goden in de natuur. Natuurgodsdiensten ontstonden doordat mensen veel onbegrijpelijke dingen meemaakten.

Slide 9 - Slide

Kleine verschillen tussen jager-verzamelaars
  • Jager-verzamelaars leefden als nomaden in kleine groepen. Daardoor waren er maar kleine verschillen in:
  • bezit. Jager-verzamelaars konden weinig bezitten doordat ze weinig konden meenemen.
  • aanzien: waardering, hoe belangrijk iemand wordt gevonden.
  • macht: als je anderen kunt laten doen wat je wilt. Jager-verzamelaars namen samen besluiten.

Slide 10 - Slide

Grote verschillen tussen boeren
  • In de landbouwsamenleving ontstonden grotere verschillen in bezit, macht en aanzien.

  • Boeren konden veel bezitten en sommige boeren werden rijker dan andere. 

  • Er kwamen dorpshoofden met meer macht. 

  • Mensen met meer bezit of macht kregen meer aanzien. 

Slide 11 - Slide

Grote verschillen tussen boeren:
  • Dit soort verschillen tussen mensen en groepen in een samenleving noemen we sociale verschillen.

  • Boeren moesten met meer mensen rekening houden en afspraken maken. Als er conflicten waren, moesten ze die samen oplossen.

Slide 12 - Slide

Aan de slag:
Lees de theorie en maak daarna de opdrachten van paragraaf 1.5

Slide 13 - Slide