EHBO

Oefentoetsvragen
EHBO, Brandwonden, Stabiele zijligging, Reanimatie, wespensteek, tekenbeet, vingerbob en bloedneus
1 / 16
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefentoetsvragen
EHBO, Brandwonden, Stabiele zijligging, Reanimatie, wespensteek, tekenbeet, vingerbob en bloedneus

Slide 1 - Slide

Wat is het eerste wat je doet als je een slachtoffer gaat helpen?
A
Bel 112
B
Geruststellen
C
Let op gevaar

Slide 2 - Quiz

Wat moet je zeggen als je 112 belt?
A
Waar je bent, wat er is gebeurd en hoeveel slachtoffers er zijn
B
Het verzekeringsnummer van het slachtoffer doorgeven.

Slide 3 - Quiz

Hoe kun je het slachtoffer op een veilige manier uit de situatie verplaatsen?
A
Met de stabiele zijligging
B
De rautek toepassen
C
met de AED

Slide 4 - Quiz

Waarom is het handiger om het slachtoffer op dezelfde plaats te laten liggen als het niet noodzakelijk is hem te verplaatsen?
A
Zo kan het ambulancepersoneel zien waar het ongeluk is gebeurd
B
Voor het politieonderzoek
C
Zo raak je je slachtoffer niet kwijt
D
Zo worden letsels door verplaatsing voorkomen

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je de diepte van een brandwond aangeven?
A
1ste, 2de en 3de graads
B
5 stappen
C
Door te kijken of er een blaar zit

Slide 6 - Quiz

Wat is het belangrijkste om te doen bij brandwonden?
A
112 bellen
B
Koelen
C
steriel maken
D
de blaar doorprikken

Slide 7 - Quiz

Hoe koel je een brandwond?
A
10 min met lauw stromend water
B
15 minuten met ijskoud water
C
45 min met water
D
met koelgel

Slide 8 - Quiz

Waarom leg je iemand in een stabiele zijligging?
A
Om rug en nekletsel te voorkomen
B
Ademhaling stabiliseren
C
Om de rug te onderzoeken
D
Voor de bloedtoevoer

Slide 9 - Quiz

Wanneer leg je iemand in de stabiele zijligging?
A
Als je gaat reanimeren
B
Als iemand een abnormale ademhaling heeft
C
Als iemand gestikt is
D
Als iemand bewusteloos is, maar wel goed ademt

Slide 10 - Quiz

Waarop ligt de nadruk bij reanimeren
A
Het beademen
B
Het geven van borstcompressies
C
Temperatuur controleren
D
Bloedsomloop in de gaten houden

Slide 11 - Quiz

hoe lang moet je de ademhaling controleren?
A
10 seconden
B
30 seconden
C
een minuut

Slide 12 - Quiz

Wat is een goede verhouding tussen het geven van borstcompressies en beademing
A
10/2
B
100/10
C
30/2

Slide 13 - Quiz

Hoeveel borstcompressies geef je per minuut?
A
zoveel mogelijk
B
30
C
100-120
D
op gevoel

Slide 14 - Quiz

Hoe diep moet de borstkas worden ingedrukt bij het geven van compressie
A
op gevoel
B
1 cm
C
10 cm
D
5 a 6 cm

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de ziekte die door een tekenbeet kan ontstaan?
A
MS
B
Ziekte van Lyme
C
Hooikoorts

Slide 16 - Quiz