Perron 2, les 5 hww + zww + kww

Taalverzorging Perron 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taalverzorging Perron 2

Slide 1 - Slide

Programma
- Zinnen maken
- Instructie: het hulpwerkwoord.
- Instructie: het zelfstandig werkwoord.
- Instructie: het koppelwerkwoord.
- Instructie: lijdend voorwerp.

Slide 2 - Slide

Zinnen maken
Maak een goede zin met het gekozen woord.

Slide 3 - Slide

Maak een goede zin met het gekozen woord.

Slide 4 - Open question

Maak een goede zin met het gekozen woord.

Slide 5 - Open question

Maak een goede zin met het gekozen woord.

Slide 6 - Open question

Maak een goede zin met het gekozen woord.

Slide 7 - Open question

Maak een goede zin met het gekozen woord.

Slide 8 - Open question

Zelfstandig werkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin!
  • Heeft een zin maar één werkwoord? Dan is het altijd een zelfstandig werkwoord.
  • Een zin kan niet zonder een zelfstandig werkwoord (zww)!
  • Als een zelfstandig werkwoord weggelaten wordt in een zin, dan klopt de zin niet meer


Slide 9 - Slide

Hulpwerkwoord
Meer werkwoorden in de zin?
Dan is er (minstens) één het hulpwerkwoord.
Het hulpwerkwoord geeft "hulp" aan het zelfstandige werkwoord
Het hulpwerkwoord heeft zelf geen duidelijke betekenis

  • Ik heb gegeten.
  • Dit moet verwijderd worden.

Slide 10 - Slide

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Kan
je
niet
beter
uitkijken!

Slide 11 - Drag question

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
heeft
weer
niet
geluisterd.

Slide 12 - Drag question

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 13 - Drag question

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Haar
broers
zitten
me
altijd
te 
treiteren. 

Slide 14 - Drag question

Koppelwerkwoorden 
- Een koppelwerkwoord geeft aan dat het onderwerp iets is of wordt.

- Er zijn 9 koppelwerkwoorden, maar je leert er maar 2:
                                zijn en worden.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld

Pierre is dokter 


Slide 16 - Slide

Voorbeeld

Niels wordt boos. 


Slide 17 - Slide

Voorbeeld

Pierre is in de tuin. 


X

Slide 18 - Slide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Wat + pv / wgg + ow? =  lijdend voorwerp


Slide 19 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een serie 

Slide 20 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 21 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
fel.
Het lijdend voorwerp
De
zon
schijnt

Slide 22 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 23 - Drag question

Programma
- Zinnen maken
- Instructie: het hulpwerkwoord.
- Instructie: het zelfstandig werkwoord.
- Instructie: het koppelwerkwoord.
- Instructie: lijdend voorwerp.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video