EC1_inkomsten en uitgaven in Nederland

EC1_inkomsten en uitgaven in Nederland
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

EC1_inkomsten en uitgaven in Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je weet  wat voor verschillende soorten inkomsten en uitgaven een gezin kan hebben.
  • Je weet waar de gemiddelde Nederlander een groot deel van zijn inkomen vandaan haalt.
  • Je weet wat de grootste kostenpost is voor een gemiddelde Nederlander.

Slide 2 - Slide

Op welke drie manieren kan je geld verdienen?

  • Door te werken (dit heet inkomen uit arbeid)
  • Je krijgt bijvoorbeeld loon voor het werk dat je doet.
  • Door iets te bezitten wat geld oplevert (Dit heet inkomen uit bezit)
  • Je bezit iets en je verdient hier geld aan.  Je hebt bijvoorbeeld een tweede huis. Eén huis verhuur je. De huur die je krijgt noemen we dan inkomen uit bezit.
  • Door iets te krijgen (Dit heet overdrachtsinkomen)
  • Je krijgt geld zonder er iets voor te hoeven doen. Iemand geeft je gewoon geld.
  • Dit zijn soorten inkomsten die mensen hebben.

Slide 3 - Slide

Inkomstenverdeling in Nederland:
  • Inkomen uit arbeid:
  • 76,4%
  • Inkomen uit bezit:
  • 0,1% 
  • Overdrachtsinkomen:
  • 23,5%

Slide 4 - Slide

Kun je grijswerk zien als inkomen uit arbeid?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven:
  • Kleine uitgaven die je dagelijks doet. Hier vallen boodschappen, cadeautjes en bijvoorbeeld een boek onder.
  • Vaste lasten:
  • De uitgaven die je elk jaar of kwartaal hebt. Hier valt huur onder of een energierekening.
  • Incidentele uitgaven:
  • Grootte uitgaven waar je vaak over nadenkt voordat je de aankoop maakt. Zulke aankomen doe je niet vaak. Een voorbeeld is het kopen van een auto, een stofzuiger of de kosten van een vakantie.

Slide 6 - Slide

Gemiddelde uitgaven in Nederland (2020):
  • Dagelijkse uitgaven:   20%van het inkomen: €447,00 

  • Vaste lasten:                   55% van het inkomen €1.210,00

  • Incidentele uitgaven:  10% van het inkomen €220,00


Slide 7 - Slide

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 8 - Drag question

Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Overdrachtsinkomen

Slide 9 - Drag question

Kun je alle incidentele uitgaven altijd direct betalen?
  • Nee, dat lukt niet. Een nieuwe auto kun je niet van een maandsalaris betalen.
  • Om grote incidentele uitgaven te kunnen betalen moet je elke maand geld opzij zetten. Dit heet reserveren. 
  • Hoeveel euro je voor iets moet reserveren per maand reken je uit met de formule:
  • Benodigde bedrag : aantal maanden 
  • Letop het kan zijn dat je moet uitrekenen hoeveel euro je per kwartaal, jaar of zelfs week moet reserveren. Dan verandert het gedeeld door aantal maanden in gedeeld door aantal weken, kwartalen of jaren.

Slide 10 - Slide

Voorbeeldvraag:
Buurman Tijn koopt een auto van €22.000. Over vier jaar wil hij een nieuwe kopen en krijgt hij voor de oude auto €9.000. Hoeveel euro moet hij reserveren?
Formule: Benodigde bedrag : aantal maanden 

Slide 11 - Open question

Uitwerking voorbeeldvraag 
  • Voorbeeldvraag:
  • Buurman Tijn koopt een auto van €22.000. Over vier jaar wil hij een nieuwe kopen en krijgt hij voor de oude auto €9.000. Hoeveel euro moet hij reserveren?
  • Formule: Benodigde bedrag : aantal maanden
  • Benodigde bedrag= €22.000 – 9.000= €13.000
  • Aantal maanden= 12 x 4= 48 (er zitten 48 maanden in 4 jaar (12 maanden per jaar)
  • 13.000 : 48= €270,83



Slide 12 - Slide

Best betaalbare banen
  • In het volgende filmpje gaan we kijken welk beroep het hoogste inkomen oplevert. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video