opdracht 2 leestekst CITO

Leesvaardigheid
- Groepjes van 4
- Schrijf op welk lid van de groep welk nummer vertegenwoordigt (1 t/m 4)
- Alleen de vertegenwoordigers mogen antwoord geven!
- Jullie krijgen alleen de tekst en niet de vragen!
- Goed antwoord = 1 pnt / slecht antwoord = -1 pnt

(H-15-1ste-3)

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid
- Groepjes van 4
- Schrijf op welk lid van de groep welk nummer vertegenwoordigt (1 t/m 4)
- Alleen de vertegenwoordigers mogen antwoord geven!
- Jullie krijgen alleen de tekst en niet de vragen!
- Goed antwoord = 1 pnt / slecht antwoord = -1 pnt

(H-15-1ste-3)

Slide 1 - Slide

Opdracht 
1) Lees de introductie van de tekst.
2) Bespreek met je groepje wat hier staat.
3) Voorspel welke vraag een CITO toetsmaker hierbij bedacht zou kunnen hebben.

Slide 2 - Slide

Pregunta 1: Según la introducción, ¿qué es importante para disfrutar de un salto??
A
apetecer hacer un salto
B
seguir un curso de preparación
C
tener mucha experiencia
D
tener un buen instructor

Slide 3 - Quiz

Opdracht 
1) Lees paragraaf 1 van de tekst.
2) Bespreek met je groepje wat hier staat.
3) Voorspel welke vraag een CITO toetsmaker hierbij bedacht zou kunnen hebben.

Slide 4 - Slide

Pregunta 2: ¿A qué se refiere el subtítulo del párrafo 1, “Imitar a los pájaros”?
A
a la altitud en que vuela el piloto
B
a la posición del cuerpo del piloto
C
a la sensación de libertad del piloto

Slide 5 - Quiz

Pregunta 3:
¿Qué palabras faltan en el párrafo 1?
A
hacer un buen salto
B
no tener miedo
C
ser superior
D
volar libremente

Slide 6 - Quiz

Opdracht 
1) Lees paragraaf 2 van de tekst.
2) Bespreek met je groepje wat hier staat.
3) Voorspel welke vraag een CITO toetsmaker hierbij bedacht zou kunnen hebben.

Slide 7 - Slide

Pregunta 4: 

In alinea 2 vertelt Mario Arqué waarom het belangrijk is een cursus te volgen bij een officiële school voor luchtsport.
Geef van elk van onderstaande redenen aan of hij deze reden wel of niet noemt.




1 De instructeurs zijn allen gekwalificeerd en hebben veel ervaring.
2 De instructeurs adviseren je bij het kopen van geschikt materiaal.
3 De instructeurs stellen een beginnerscursus van een week verplicht.

Slide 8 - Slide

Antwoorden pregunta 4

1. wel
2. niet
3. niet

Slide 9 - Slide

Opdracht
1) Lees paragraaf 3 van de tekst.
2) Bespreek met je groepje wat hier staat.
3) Voorspel welke vraag een CITO toetsmaker hierbij bedacht zou kunnen hebben.

Slide 10 - Slide

Pregunta 5:
¿Qué se dice sobre “el paracaidismo” (línea 39)?
A
Cómo se practica este deporte tan popular.
B
Es un deporte con una técnica difícil.
C
Es un deporte que cuesta mucho tiempo.
D
Pocas personas practican este deporte.

Slide 11 - Quiz

Pregunta 6:
¿Qué subtítulo falta encima del párrafo 3?
A
Aprender a saltar en las alturas
B
El primer salto
C
La nueva moda es el skysurf
D
Saltar juntos

Slide 12 - Quiz

Pregunta 7:
¿Qué es lo que explica Arqué en las líneas 50-63 (“Se ... mismo.’”)?
A
las diferentes formas de practicar paracaidismo
B
las experiencias con sus propios vuelos
C
los problemas que tienen los principiantes
D
los riesgos de practicar paracaidismo

Slide 13 - Quiz

Opdracht 
1) Lees paragraaf 4 van de tekst.
2) Bespreek met je groepje wat hier staat.
3) Voorspel welke vraag een CITO toetsmaker hierbij bedacht zou kunnen hebben.

Slide 14 - Slide

Pregunta 8:
¿Cómo explica Arqué que los deportes aéreos “tienen sentido de grupo muy unido” (líneas 66-67)?
Los participantes
A
cooperan durante los vuelos y hablan de sus experiencias.
B
pueden realizar vuelos espectaculares cuando van en grupo.
C
se sienten muy a gusto en la escuela de vuelo.
D
tienen que compartir los gastos de los vuelos.

Slide 15 - Quiz

Y los ganadores son...

Slide 16 - Slide