3.4 Water in natte en droge gebieden

3.4 Water in natte en droge gebieden
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.4 Water in natte en droge gebieden

Slide 1 - Slide

Welkom!
Ga op je plek zitten,
pak je laptop en boek alvast voor!
Log in op lessonup 
We gaan beginnen als iedereen stil is

Slide 2 - Slide

Planning
1. Herhaling vorige lessen
2.  Uitleg 3.3
3. Zelf aan de slag
4. Afsluiting

Slide 3 - Slide

Benoem twee afspraken uit het Verdrag van Versailles.

Slide 4 - Open question

Welk begrip hoort bij dit plaatje?

Slide 5 - Open question

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie

Slide 6 - Quiz

Geallieerden
Centralen
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Verenigd-Koninkrijk
Rusland

Slide 7 - Drag question

Wat is sedimentatie?
A
Het afzetten van materiaal door de rivier of zee
B
Het sneller stromen van de rivier in de bergen
C
Het ontstaan van een delta
D
Het afremmen van de rivier in de benedenloop

Slide 8 - Quiz

Oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog
Sleep de juiste beschrijving naar het juiste begrip
Nationalisme
Militarisme
Wapenwedloop
verheerlijking van het leger 
strijd om de sterkste bewapening 
liefde voor het eigen land

Slide 9 - Drag question

3.4 Water in natte en droge gebieden

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Je weet wat piekafvoer is en hoe Nederland probeert het water tegen te houden.
Je begrijpt dat je met de aanleg van een stuwdam verschillen in de waterbalans kunt aanbrengen.
Je begrijpt wat waterstress is en hoe dit tot conflicten kan leiden.
Je weet hoe mensen in droge gebieden aan zoet water kunnen komen.

Slide 11 - Slide

Samen lezen blz. 104:
Water, vijand en vriend.
In Nederland kan er wateroverlast ontstaan als er teveel neerslag in korte tijd valt. 

Piekafvoer: rivieren moeten te veel water afvoeren in korte tijd.

Wat zijn nadelen en voordelen van piekafvoer?


Slide 12 - Slide

Piekafvoer & slib
Piekafvoer is dus de verhoogde afvoer van water bij een rivier. 
Voordelen en nadelen van het afzetten van klei (slib) door een rivier in overstroomde gebieden:
Voordelen: slib is vruchtbaar en van klei kunnen stenen en dakpannen worden gemaakt.
Nadelen: de rivier wordt ondieper van slib op de bodem en het water staat bij een volgende piekafvoer nog hoger.

Slide 13 - Slide

Samen lezen blz. 104: het zeewater de baas worden.
Windkracht meet je met de schaal van Beaufort.
Die meet van 0 – 12: 

Orkaan: hevige storm, windkracht 12 op schaal van Beaufort.

Slide 14 - Slide

Met welke winkracht op de schaal van Beaufort heb je te maken met een orkaan?

Slide 15 - Open question

Deltawerken
Zuiderzeewerken

Slide 16 - Slide

Zuiderzeewerken
- de Afsluitdijk voorkomt dat het water te veel kan stijgen in de vroegere Zuiderzee. 

- IJsselmeerpolders beschermen de kust en vormen zij nieuw land.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Deltawerken
  • Na de watersnoodramp werden de deltawerken gebouwd.

  • Dit zijn dammen die dicht gaan bij heftige stormen of hoog water.

Slide 19 - Slide

Wat zijn de deltawerken?

A
Dijken in Zeeland
B
Dijken in Noord Holland
C
Dammen in Zeeland
D
Dammen in Noord Holland

Slide 20 - Quiz

Waarom zijn de Deltawerken aangelegd?
A
Om werk te hebben tijdens de crisisjaren na 1933.
B
De watersnoodramp van 1953.
C
De Sint-Elisabethsvloed van 1421.
D
De waternoodramp van 1943

Slide 21 - Quiz

Op dit plaatje zie je...
A
De deltawerken
B
De Zuiderzeewerken
C
Uiterwaarden
D
Een terp

Slide 22 - Quiz

Bij welke windkracht spreken we van een orkaan?
A
9
B
11
C
12
D
13

Slide 23 - Quiz

Zelf aan de slag
Wat: Maak opdracht 1 t/m 4 cursus 3.4
Hoe: Zelfstandig (zachtjes overleggen buurman/vrouw)
Hoelang: 10 min
Klaar: Lees leerstof '' Genoeg water?''

Slide 24 - Slide

Samen lezen blz. 105 & 106
Genoeg water? & Stuwmeren
Waterbalans: verschil tussen de hoeveelheid verdamping en de hoeveelheid neerslag.

Stuwdammen: dam in een rivier voor het handhaven van het waterpeil en regelen van waterafvoer.

Slide 25 - Slide

Water in balans
In Nederland is de waterbalans positief. Er valt meer 
neerslag dan dat er water verdampt. 

Problemen in Spanje door de negatieve waterbalans:
-> Er verdampt meer oppervlakte-water dan dat 
er neerslag valt. Er dreigt een tekort aan water.

Voordelen van de stuwdammen in Spanje:
•In stuwmeren kan in de winter veel water worden opgevangen.
•In de zomer kan dat water worden gebruikt.
•Met het water kun je elektriciteit opwekken.

Slide 26 - Slide

Wat is GEEN voordelen van de stuwdammen in Spanje:
A
In de zomer kan dat water worden gebruikt voor de landbouw.
B
In stuwmeren kan in de winter veel water worden opgevangen.
C
In de zomer is er niet voldoende drinkwater
D
Met het water kun je elektriciteit opwekken.

Slide 27 - Quiz

Water in balans
waterbalans = hoeveel water een gebied binnenkomt en hoeveel het gebied weer verlaat.

Slide 28 - Slide

Wat is de waterbalans?

Slide 29 - Open question

Samen lezen blz. 106: zorgen om water.
Waterstress: alle problemen die er ontstaan door een tekort aan schoon water.

ontzilten: van zeewater zoet water maken.

Slide 30 - Slide

Zorgen om water
Er is sprake van waterstress wanneer er te weinig water is voor te veel mensen. 

Door waterstress kunnen er spanningen komen tussen landen, want door de bouw van een stuwdam in ene land krijgt een ander land te weinig water.

Een oplossing voor watertekort is ontzilten. Zout water wordt dan zoet water. Dit is erg duur en kost veel energie. 

Slide 31 - Slide

Wat zijn de nadelen van ontzilten?

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Video

Samen lezen blz. 107
Slim met water omgaan.
Irrigatie: kunstmatige bewatering van landbouwgebieden.

Slide 34 - Slide

slim met water omgaan
Planten kunstmatig watergeven met bijvoorbeeld grondwater noem je irrigatie.

Voordeel:
•Zelfs in de woestijn is dan landbouw mogelijk.

Nadeel:
•Als het grondwater op is, is het ook echt op.

Slide 35 - Slide

Kun je voor altijd grondwater oppompen?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Zelf aan de slag
Wat: Maak opdracht 5 t/m 9 cursus 3.4
Hoelang: 15 min
Hoe: Zelfstandig (zachtjes overleggen mag met buurman/vrouw)
Klaar? laat controleren, daarna mag je het nakijkboekje pakken en je werk nakijken/verbeteren.
Klaar: Laat dan docent zien en controleren
Maak herhalingsopdrachten blz 108

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

Huiswerk
Opdrachten cursus 3.4 opdracht 1 t/m 9
& Herhalingsopdrachten blz 108


LEREN VOOR JE PROEFWERK

Slide 39 - Slide