BS 5: geleedpotigen en gewervelden en BS 6 determineren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 3

Levendbarend: Dieren waarvan de jongen niet uit eieren, maar uit de moeder komen

1. Waar
2. Nietwaar

Vis

Vogel

Zoogdier

Reptiel

Amfibie

Sleep de juiste huid naar het juiste dier.

Koudbloedig: De lichaamstemperatuur is gelijk aan de temperatuur van de omgeving

1. Waar
2. Nietwaar

Wie zijn warmbloedig?

1. amfibieën en reptielen
2. vissen en amfibieën
3. reptielen en amfibieën
4. geen van de genoemde antwoorden bij A,B,C

Pinquïns

1. Huid: veren Ademhaling: longen
2. Voortplanting: ei kalkschaal Ademhaling: door de huid
3. Voortplanting : ei kalkschaal Koudbloedig
4. Huid: veren Koudbloedig

Ademen door de huid
Welke groep kan dat?

1. Vissen
2. Amfibieën
3. Reptielen
4. Zoogdieren

Gewervelden hebben een...

1. inwendig skelet
2. uitwendig skelet
3. geen skelet

Gewervelden zijn....

1. tweezijdig symmetrisch
2. veelzijdig symmetrisch
3. niet-symmetrisch

Geleedpotigen zijn....

1. tweezijdig symmetrisch
2. veelzijdig symmetrisch
3. niet-symmetrisch

Geleedpotigen hebben een...

1. inwendig skelet
2. uitwendig skelet
3. geen skelet

Als jongen van gewervelde dieren niet uit eieren komen maar uit de moeder, noem je deze dieren

1. zogen
2. levendbarend
3. bevalling met eieren zonder schaal
4. die planten zich niet voort

Naar welk kenmerk kijk je niet bij het determineren van een organisme?

1. cel kenmerken
2. gemeenschappelijke voorouders
3. uiterlijke kenmerken
4. wijze van voortplanten

Bij welk antwoord passen deze
kenmerken het best?
grote vacuole, celwand, geen bladgroenkorrel

1. plant
2. schimmel
3. dier
4. bacterie

Wat is determineren?

1. Het ordenen van soorten met behulp van afbeeldingen.
2. Het op naam brengen van soorten met behulp van afbeeldingen.
3. Het op naam brengen van soorten met behulp van kenmerken.
4. Het ordenen van soorten met behulp van kenmerken

Wat is volgens de gegevens van de determineertabel een verschil tussen een raaf en een kraai.

1. De kleur van de oogring
2. De grootte van het lichaam.
3. De kaalheid van de huid bij de snavel.

Wat is de naam van de klaproos. Gebruik de determinatietabel

1. Bleke klaproos
2. Ruige klaproos
3. Grote klaproos
4. Atlas klaproos

Bij welk antwoord passen deze
kenmerken het best?
Celkern, bladgroenkorrel, eencellig

1. plant
2. sporenplant
3. eukaryoot
4. alg

Bij welk antwoord passen deze
kenmerken het best?
grote vacuole, celwand, geen bladgroenkorrel

1. plant
2. schimmel
3. dier
4. bacterie

Determineer dit dier.

Schrijf de stappen en de naam
van het dier op