Wat gaan we doen?
1: Ik maak 2 teams
2: Van ieder team komt 1 iemand naar voren
3: Er verschijnt een werkwoord op het bord
4: Degene die aan de beurt is maakt een zin of vraag zin met dat werkwoord. De zin bestaat uit minimaal 4 woorden. (present simple)
5: De team genoten mogen helpen. (let op! helpen, niet schreeuwen)
6: Het team die als eerst een correcte zin heeft verdient een punt