H3a 16-04-2024

A2b 8-04-2024
Bonjour classe H3a!
Mardi 16 avril
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

A2b 8-04-2024
Bonjour classe H3a!
Mardi 16 avril

Slide 1 - Slide

Quelle matière est-ce que tu n´aimes pas?

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui
  • Objectifs
  • Interroger
  • Corriger: ex 22
  • En classe: le futur
  • La fin!

Slide 3 - Slide

Les objectifs
Aan het einde van de les:
  • Heb ik frans gesproken 
  • Heb ik geoefend met de vocabulaire van unité 2
  • Heb ik de grammatica van ´le futur´ herhaald.

Slide 4 - Slide

Interroger

Slide 5 - Slide

Corriger!
Exercice 22
À la page 74

Slide 6 - Slide

Futur simple - tokomende tijd
- beschrijft de gebeurtenis in de toekomst
- in NL gebruik je hulpwerkwoord ZULLEN maar er is geen ww. zullen in frans
- in frans is andere uitgang achter het woord wordt geplaats
- voor regelmatige vorm is: HELE WERKWOORD + UITGANG

Slide 7 - Slide

Futur simple
Hele ww
Uitgang
Futur simple
Je
manger
-ai
Je mangerai
Tu
manger
-as
Tu mangeras
Il / Elle / On
manger
-a
Il mangera
Nous
manger
-ons 
Nous mangerons
Vous
manger
-ez
Vous mangerez
Ils / Elles
manger
-ont
Ils mangeront

Slide 8 - Slide

Le futur simple
Onregelmatige werkwoorden hebben een onregelmatige futur simple. De stam van de futur simple moet je dus uit je hoofd leren.

Slide 9 - Slide

Onregelmatige ww.
être
je serai, tu seras .... 
avoir
j'aurai, tu auras ...., ils auront, ...
faire
je ferai, tu feras, ..., nous ferons, ..... 
aller
j'irai, tu iras, Il ira, .... vous irez, ..... 
pouvoir
je pourrai, ...
vouloir
je voudrai, tu voudras, .... 
venir
je viendrai, tu viendras, ....
devoir
je devrai, .... nous devrons, vous devrez, .... ils devront, .... 

Slide 10 - Slide

hoe maak je de futur simple?
A
stam + uitgangen -ais - ais etc.
B
infinitif + uitgangen -ais -ais etc
C
stam + uitgangen -ai -as etc.
D
infinitif + uitgangen -ai -as etc.

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?
A
ais/ais/ait/ions/iez/ aient
B
ai/as/a/ons/ez/ont
C
ai/as/a/ions/iez/aient
D
ais/ais/ait/ons/ez/ont

Slide 12 - Quiz

Futur simple
A
Tu seras à la maison
B
Tu serais à la maison
C
Tu es à la maison
D
Tu a été à la maison

Slide 13 - Quiz

futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra

Slide 14 - Quiz

Futur simple:
ik zal kunnen
A
Je voudrai
B
j'irai
C
je pourrai
D
je ferai

Slide 15 - Quiz

La fin!
Les devoirs
Apprendre: 1,2,3,4,5 et 6
Aan het einde van de les:
  • Heb ik frans gesproken 
  • Heb ik geoefend met de vocabulaire van unité 2
  • Heb ik de grammatica van ´le futur´ herhaald.

Slide 16 - Slide