Quiz positieve gezondheid sw4

OEFENEN
Vandaag starten we met een QUIZ!
Er zullen vragen zijn die je al weet, maar
we voegen ook een een stukje nieuwe theorie toe.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
OnderwijsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

OEFENEN
Vandaag starten we met een QUIZ!
Er zullen vragen zijn die je al weet, maar
we voegen ook een een stukje nieuwe theorie toe.

Slide 1 - Slide

De definitie van Huber heeft betrekking op wat mensen (nog) kunnen in plaats van wat ze niet (meer) kunnen. Hoe noemt men dit?
A
Relatieve gezondheid
B
Positieve gezondheid
C
Subjectieve gezondheid
D
Kwalitatieve gezondheid

Slide 2 - Quiz

Waarom is de definitie van gezondheid zoals de WHO (world health organisation) die beschrijft tegenwoordig minder goed bruikbaar?
A
Omdat de definitie sterk verouderd is (Hij stamt uit 1948).
B
De WHO houdt geen rekening met hoe iemand zich voelt, maar alleen of een persoon ziek is of een stoornis of beperking heeft of niet.
C
Omdat de definitie van de WHO niets zegt over zogenaamde "verborgen ziektes".

Slide 3 - Quiz

Wat is er verschillend aan hoe men in 1948 naar ziektes keek en nu?
A
Mensen worden tegenwoordig eerder als "niet gezond" beschouwd.
B
Tegenwoordig zijn veel ziektes makkelijk en snel te genezen zonder dat er een dokter aan te pas komt.
C
Tegenwoordig ligt de focus voornamelijk op de eigen invloed die een persoon heeft op zijn of haar gezondheid.
D
Tegenwoordig ligt de nadruk minder op het bestrijden van ziekten en meer op het voorkomen en verminderen ervan.

Slide 4 - Quiz

GOED
FOUT
Wat zijn de 6 pijlers van Positieve Gezondheid?
Psychische gezondheid
Lichaamsfuncties
Financieel welzijn
Mentaal welbevinden
Kwaliteit van leven
Stabiliteit
Meedoen
Religieus bewustzijn
Zingeving
Dagelijks functioneren

Slide 5 - Drag question

Wat zijn 'endogene' factoren?
A
Factoren uit de omgeving die van invloed zijn op gezondheid
B
Factoren in het lichaam zelf die van invloed zijn op gezondheid

Slide 6 - Quiz

GOED
FOUT
Welke factoren bepalen 'LEEFSTIJL'
Middelengebruik
Voeding
Beweging
Emoties
Slaap
Stress 
Sociaal- maatschappelijke positief

Slide 7 - Drag question

Wat is een van de redenen waarom een lage sociaal-maatschappelijke positie kan bijdragen aan het ontstaan van gezondheidsproblemen?
A
Zij hechten minder waarde aan gezondheid
B
Ze herkennen beginnende klachten minder snel
C
Zij hebben vaak minder geld te besteden
D
Ze zijn minder geïnteresseerd in sport

Slide 8 - Quiz

Responsgerichte copingstijl
Emotiegericht copingstijll
Probleemgerichte copingstijl
Veranderingen aanbrengen in een moeilijke situatie
Vluchten voor negatieve gevolgen van een moeilijke situatie
Proberen de gevolgen van een moeilijke situatie te verminderen

Slide 9 - Drag question

Zelfstandige opdracht
In groepjes van twee gaan jullie begrippen opzoeken en opschrijven in je eigen woorden.

Opdracht 1 : maak een mapje op je laptop met de titel 'begrippen'. 
Doe dit bij OE 1 - opdracht 1 
Schrijf je liever? Bewaar je aantekeningen ook voor de toets!

Opdracht 2: Jij krijgt een andere begrippenlijst dan je buurman/vrouw. Zoek je eigen begrippen op. Klaar? Deel jullie notities/ samenvatting met elkaar! Klopt het wat je buurman/buurvrouw heeft opgeschreven? 

Slide 10 - Slide

Huiswerk

Opdracht 2: Jij krijgt een andere begrippenlijst dan je buurman/vrouw. Zoek je eigen begrippen op. Klaar? Deel jullie notities/ samenvatting met elkaar! Klopt het wat je buurman/buurvrouw heeft opgeschreven? 
&
Voorbereiding volgende week;
Lees in het boek ‘Mensen’ alvast blz. 5.3 en 5.4 Blz.; 119 t/m 121
We komen hier volgende week weer op terug.
Het lezen van de hoofdstukken is tevens bedoeld om je voor te bereiden op de kennistoets in schoolweek 17.




Slide 11 - Slide