Een muurkrant is een poster die eruit ziet als een krantenpagina. Er staan meerdere stukjes tekst op, met afbeeldingen en duidelijke koppen.
Slide 2 - Slide
Hoe maak je een muurkrant?
Wat moet je eerst doen?
--> Het boek lezen
Leen een boek in de mediatheek, bibliotheek of neem er één mee van thuis.
Lees het boek op school tijdens stillezen.
Geen stripboek, prentenboek of leesboek voor jonge kinderen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Stap 1
• Titel van het boek
• Schrijver
• Je eigen naam en klas (klein)
• Minimaal 1 foto van schrijver of boek.
Slide 8 - Slide
Tips voor stap 1
Titel in mooie, duidelijke en grote letters.
Schrijver in iets kleinere letters.
Je eigen naam en klas in kleine letters onderaan de muurkrant.
Slide 9 - Slide
Stap 2
• Is het fictie of non-fictie?
• Fictie: Is het realistisch of fantasie?
• Geef minimaal twee voorbeelden in volledige zinnen.
§1 Fictie en non-fictie
blz. 60 Nieuw Nederlands
Slide 10 - Slide
Cursus 3 Fictie
§1 Fictie en non-fictie
lesdoelen:
Je leert wat fictie is.
Je leert over realistische en fantasieverhalen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 13 - Link
Tips voor stap 2
Je begint zo: Het is fictie, omdat….. of Het is non-fictie omdat….
Als het een fictieboek is moet je ook schrijven of het realistisch is of fantasie. Daarna geef je in volledige zinnen twee voorbeelden.
Als het een non-fictieboek is hoeft dit laatste niet!!
Slide 14 - Slide
Stap 3
Stel je hoofdperso(o)n(en) voor.
Minimaal 4 volledige zinnen.
Een tekening of foto van deze persoon.
Welke bijfiguren komen in het boek voor?
§2 Personages
blz.67 Nieuw Nederlands
Slide 15 - Slide
Cursus 3 Fictie
§2 Personages
Lesdoel:
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 18 - Link
Tips voor stap 3
Hoofdpersoon: Naam, leeftijd, waar degene woont, welke sport, ouders, broer en of zussen, huisdieren etc. Niet verzinnen. Alleen wat in het boek wordt verteld.
Bijfiguren: Je hoeft ze alleen op te schrijven, je mag ook hier plaatjes gebruiken.
Slide 19 - Slide
Stap 4
Hoe voelt de hoofdpersoon zich in dit boek? Je moet je inleven in de hoofdpersoon en uitleggen hoe dit persoon zich voelt.
Minimaal 3 volledige zinnen.
§2 Personages
blz. 67 Nieuw Nederlands
Slide 20 - Slide
Tip voor stap 4
Bijvoorbeeld: Iris voelt zich gespannen omdat ze zich niet begrepen voelt door haar moeder. Haar moeder heeft het altijd druk en daardoor weinig tijd voor haar. Iris heeft veel tijd voor zichzelf en dan verliest ze zich in gamen. (Superhelden – Marcel van Driel)
Slide 21 - Slide
Stap 5
Wat is het onderwerp van dit boek? Schrijf je antwoord in een volledige zin.
Bij welk genre zou jij dit boek plaatsen? Schrijf je antwoord in een volledige zin.
§3 Smaak
blz. 72 Nieuw Nederlands
Slide 22 - Slide
Cursus 3 Fictie
§ 3 Smaak
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 27 - Link
Tips voor stap 5
Het onderwerp is datgene waar het verhaal over gaat, bijvoorbeeld: voetbal, pesten of vriendschap.
Genre: Bij welk thema staat dit boek in de mediatheek/bibliotheek?
Plak het juiste pictogram erbij. (ligt klaar in de klas)
Slide 28 - Slide
Stap 6
• Geef je mening over het boek en leg uit waarom dat jouw mening is.
• Minimaal 3 volledige zinnen.
Slide 29 - Slide
Tips voor stap 6
Denk aan de volgende vragen, deze kunnen je helpen een mening te vormen:
-Zou je dit boek aanbevelen aan een vriend of klasgenoot? Waarom wel/niet?
-Wat vond je van het einde?
-Wat vond je van het onderwerp?
Slide 30 - Slide
Stap 7
• Beschrijf de belangrijkste gebeurtenis uit het boek.
• Minimaal 3 volledige zinnen.
• Maak er een tekening bij.
Slide 31 - Slide
Bijvoorbeeld:
Lynn wordt van haar fiets getrokken en zij weet niet wie dat deed. Ze kan zich niets meer herinneren doordat ze hard op haar hoofd gevallen is. Langzaam komt haar geheugen weer terug en weet ze wie de dader is. (Flashback – Eva Burgers)
Yoeri mag zijn broer niet meer zien en hij weet niet waarom. Zijn ouders willen hem niets vertellen en doen alsof hij niet meer bestaat. Yoeri schrijft brieven aan zijn broer om te zeggen dat hij hem mist, om te vragen waar hij is en wat er is gebeurd. (Broergeheim – Emiel de Wild)
Slide 32 - Slide
Stap 8
• Keuzeopdracht:
Kies iets uit de tips hierna of bedenk zelf iets.
Zorg wel dat het passend is bij het boek.
Slide 33 - Slide
Tips stap 8
Ontwerp een nieuwe omslag/kaft voor het boek.
Samenvatting van het verhaal.
Schrijf een ander einde van het verhaal.
Bedenk hoe het een half jaar later zal gaan met de hoofdpersoon.
Schrijf een nieuwsbericht voor de krant over dit verhaal.
Maak een strip.
Maak een puzzel met woorden die voorkomen in/passen bij dit verhaal.
Weerbericht, passend bij het verhaal.
Informatie over de schrijver van het boek.
Zelf bedacht interview met een personage uit je boek.
Bedenk zelf iets.
Slide 34 - Slide
Stap 9
De woorden zijn goed gespeld.
Je hebt op juiste plaatsen hoofdletters en leestekens gebruikt.
In elke zin staat een persoonsvorm en een onderwerp.
Cursus 6 Formuleren
blz. 214 Nieuw Nederlands
Slide 35 - Slide
§1 Volledige zinnen
Lesdoel: Je leert volledige zinnen maken.
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 38 - Link
Tip stap 9
Tip: laat iemand je teksten nalezen voordat je het gaat inleveren. (Mag ook door je docent NE.)
Slide 39 - Slide
Stap 10
• Je muurkrant ziet er netjes en verzorgd uit.
• Je levert je muurkrant op tijd in.
Slide 40 - Slide
Tips stap 10
Als je handschrift niet zo netjes is, kun je beter de onderdelen in Word typen en opplakken.
Werk met losse onderdelen die je op de muurkrant plakt. Je kunt dan alleen dat onderdeel opnieuw maken als je een foutje hebt gemaakt.
Check alle 9 vorige stappen!
Slide 41 - Slide
Wat je nog moet weten?
Materialen krijg je van school.
Hulp nodig? Schrijf je in voor maatwerk NE.
Muurkrant blijft op school, je kunt thuis onderdelen maken en op school erop plakken.
Deze LessonUp en het stappenplan kun je vinden in Magister > openstaande opdrachten
Slide 42 - Slide
Tijdpad
Februari en maart: je leest het boek tijdens stillezen.
April: We delen het papier uit voor je muurkrant.
April: maken muurkrant. Eén lesuur per week.
Lever je muurkrant uiterlijk in op vrijdag 26 april.