Markt en overheid hoofdstuk 5

Markt en overheid H5 (1)
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Markt en overheid H5 (1)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Overheidsautoriteiten en regels
  • Octrooi

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Tata Steel
  • Waarom neemt Tata Steel niet extra maatregelen tegen vervuiling?
  • Wat moet de overheid doen om dit op te lossen?

Slide 4 - Slide

Rol overheid markten (2)
  • Markten werken via prijs, maar...
  • Randvoorwaarden (wetten & regels)
  • Naleving regels (autoriteiten) => marktmeester

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

ACM
  • Consumentenbescherming
  • Concurrentie en Marktwerking (Kartels)
  • Regels ingewikkelde markten (Telecom, Energie, Post)

Slide 7 - Slide

En veel meer...
  • Contracten (rechter)
  • Regels verslaggeving (accountants)
  • Milieuregels (RIVM)
  • Gezondheidsregels (Gezondheidsinspectie, NVWA)
  • Veiligheidsregels (Arbeidsinspectie)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Octrooi
  • Winstkansen => bedrijven komen in actie!
  • Octrooi (=patent)
  • Alleenrecht op maken product (max 20 jaar)
  • Terugverdienen investering

Slide 12 - Slide

Prikkels
  • Dure ontwikkeling (technologie, medicijnen)
  • Kans van slagen niet 100% (winnaars en verliezers)

  • Monopolie (totaal- en consumentensurplus)
  • Anders geen product? (medicijnen)
  • Winst (!) => beloning voor de winnaars of oneerlijk?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Samenwerken voor collectieve zaken
  • Samenwerking door bedrijven/burgers niet vanzelfsprekend
  • Individueel belang gaat voor  collectief belang
  • Gevangenendilemma (dominante strategieën) => suboptimale uitkomst

Slide 17 - Slide

Sociale normen
  • Reputatie
  • 'Dat doe je niet'  (of juist wel)
  • Werkt beter in kleinere homogene groepen (kerk, familie, club, etc) 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Collectieve dwang
  • Collectief (groep) dwingt af
  • Meestal overheden (gemeente, provincie, rijksoverheid, EU)
  • Overheid kan betaling (deelnemen) verplicht maken => belastingheffing

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Type goederen (1)
  • Is onderwijs wezenlijk anders dan een playstation?
  • Is veiligheid (politie) wezenlijk anders dan een frikandelbroodje?
  • Is een wegennetwerk wezenlijk anders dan een auto?

Slide 23 - Slide

Type goederen (2)
Goederen kunnen worden ingedeeld op basis van twee criteria:
  1. Wel of niet splitsbaar:
    Appels kun je wel verkopen aan een individu, straatverlichting niet.
  2. Wel of niet rivaliserend:
    Als ik een appel opeet kun jij die niet meer opeten. Als ik gebruik maak van een lantaarnpaal kun jij dat ook nog.

Slide 24 - Slide

Type goederen (3)
  1. Individuele goederen:
    Uitsluitbaar/splitsbaar & rivaliserend
  2. Collectieve goederen:
    Niet uitsluitbaar/niet splitsbaar & niet rivaliserend
  3. Quasi collectieve goederen:
    Hebben 1 van beide kenmerken of individuele goederen die toch door de collectieve sector worden aangeboden 

Slide 25 - Slide

Waarom collectieve goederen?
  • algemeen belang (bijv. veiligheid)
  • kwaliteit bewaken (bijv. rechtspraak)
  • betaalbaar houden (bijv. onderwijs)
  • niet individueel te leveren en te betalen                 (bijv. politie)

Slide 26 - Slide

Quasi collectieve goederen
Individuele goederen die door de overheid geproduceerd worden (semicollectieve goederen
Bijvoorbeeld onderwijs

Slide 27 - Slide

Externe effecten
  • Positieve of negatieve effecten van productie of consumptie voor de welvaart van anderen (=extern)
      zonder dat hiervoor wordt betaald!
  • Positief: onderwijs, vaccins, zonnepanelen
  • Negatief: milieuvervuiling, geluidoverlast

Slide 28 - Slide

Collectieve goederen zijn niet rivaliserend
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van semi-collectieve goederen?
A
onderwijs - ziekenhuis
B
huisarts - rechtspraak
C
brandweer - straatverlichting
D
snelweg - electriciteit

Slide 30 - Quiz

Het is winter. Het heeft gevroren. Hendrik ziet er nu ongelofelijk tegen op om met de auto naar zijn werk te gaan. Gelukkig is er wel gestrooid. Het strooien van zout op de wegen is een voorbeeld van een:
A
Individueel goed
B
Quasi-collectief goed
C
Collectief goed
D
Niet-collectief goed

Slide 31 - Quiz

Een voorbeeld van een collectief goed is:
A
Autosnelweg
B
Bibliotheek
C
Concert
D
Dijk

Slide 32 - Quiz

Door wie worden collectieve goederen geleverd?
A
bedrijven
B
particulieren
C
overheid
D
buitenland

Slide 33 - Quiz

Evaluatie Hoofdstuk 5

Slide 34 - Slide