Nederlands 4.1 maandag 07 december

Nederlands

Welkom bij
Nederlands
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands

Welkom bij
Nederlands

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Terugblik op vorige week 
- Veelvoorkomende fouten in werkwoordspelling
- Samenhang in gesproken teksten
- Belangrijke informatie

Slide 2 - Slide

Terugblik
- Oriënterende teksten
- Ging het maken van de opdrachten goed?
- Had je herkenning in het maken van de opdrachten door het onderdeel lezen?

Slide 3 - Slide

Oriënteren op gesproken teksten

Voordat je gaat luisteren, kun je je op de tekst oriënteren. Zo heb je al een beeld van wat er aan bod gaat komen. Je kunt tijdens het luisteren de informatie dan beter volgen. 

(Compact handboek blz. 48)


Slide 4 - Slide

Hoe oriënteer je?
  • Gebruik alle beschikbare informatie, bijvoorbeeld een aankondiging of flyer.
  • Bepaal wat de tekstsoort is. Bijvoorbeeld journaal, reclame, kinderprogramma etc. 
  • Bepaal wat het onderwerp is
  • Bepaal wie de spreker/sprekers zijn en wat de rol van de spreker is (gast, presentator, deskundige etc.)

Slide 5 - Slide

Tekstsoorten en tekstdoelen
Elke tekstsoort heeft een tekstdoel aan zich gekoppeld.

Het journaal is informerend. 
Een reclame is altijd activerend.
Een consumentenprogramma (bijvoorbeeld keuringsdienst van waarde) wil informeren en waarschuwen. 

Slide 6 - Slide

Samenhang
Een gesproken tekst bestaat uit verschillende delen. Die verschillende delen hebben met elkaar te maken; ze hangen samen met elkaar. Als je luistert, probeer je de samenhang te begrijpen. Dit doe je door te letten op aanwijzingen over de samenhang. 

Slide 7 - Slide

Aanwijzingen voor samenhang
In de introductie:
  • Het onderwerp wordt aangekondigd
  • Vaak wordt gezegd wat er aan bod komt
  • Vaak wordt gezegd wie er aan het woord komt
  • Vaak worden er al conclusies/resultaten genoemd

In de rest van de tekst:
  • Signaalwoorden/Signaalzinnen
  • Spreekpauzes
  • Verandering van beeld

Slide 8 - Slide

Belangrijke informatie
Sommige informatie in een gesproken tekst is belangrijker dan andere informatie. Er zijn aanwijzingen die je helpen de belangrijke informatie te herkennen:
  • Signaalwoorden en signaalzinnen
  • Nadruk op zinnen en woorden
  • Herhaling van informatie
  • Spreekpauzes
  • Geschreven tekst

Slide 9 - Slide

Filmpje
https://www.studiereader.nl/#/book/92/1059

Slide 10 - Slide

Veelvoorkomende fouten in werkwoordspelling

Slide 11 - Slide

Zinsopbouw
In het Nederlands vind je de persoonsvorm ALTIJD naast het onderwerp.

De persoonsvorm verandert met mee het onderwerp.
Bv.
De kok| (enkelvoud ow) | smult(pv) | van de koekjes(overig)
De koks(meervoud ow) | smullen(pv) | van de koekjes (overig)

Slide 12 - Slide

Werkwoorden
- woorden die aangeven wat iemand doet
- woorden die zeggen wat iemand is
- woorden die zeggen wat er gebeurt

JE KUNT HET VERANDEREN VAN TIJD..

Jij BENT een student
Hij RENT halve marathons
Hij HEEFT genoeg bier GEHAD (meerdere w.w. in één zin)
Het REGENDE gisteren

Slide 13 - Slide

't kofschip
't Kofschip wordt niet gebruikt in de tegenwoordige tijd (tt)!!!!!!

 

Alleen in verleden tijd (vt)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Maken:
Taak 1 Kijken en luisteren naar een gesproken tekst
Opdr. 5 t/m 9


Taak 1 Veelgemaakte fouten
Opdr. 5 Hoofdletters

Slide 16 - Slide