Leçon 4 - Chapitre 3 - 3H - La grammaire D

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programme d'aujourd'hui 

• Parler
  
• Explication: Le passé composé
  
• Exercice Grammaire D - Exercices 15,16 et 17pages 106 à 109

Aan het eind van deze les: 

Kun je iets vertellen / schrijven in het verleden tijd met behulp van de passé composé

Parler:  

Imagine: Je gaat op reis naar Lyon met het vliegtuig. (reisduur: 2uren)

A	B
Waar ga je heen?	Ik ga naar Lyon met het vliegtuig.
Hoe laat vertrek je?	Ik vertrek om 3 uur.
Hoelang duurt de reis?	De reis duurt 2 uren.
Is het een rechtstreekse vlucht (vol)?	Ja.

Wat is le "passé composé"?
Hoe maak je de passé composé?

Le passé composé

Le passé composé is het voltooid verleden tijd. 

Le passé composé bestaat uit 2 woorden!!!

Le passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord 

être (zijn)

avoir (hebben)

Nous avons

Vous êtes

Je suis

tu es

il / elle / on est

J'ai

Tu as

il / elle / on a

Ils / elles sont

Ils / elles ont

Quelle forme est correct?
(chercher - nous - passé composé)

1. Nous cherchons
2. Nous cherché
3. Nous avons cherché
4. Nous avons chercher

Quelle forme est correct?
(entendre - tu - passé composé)

1. Tu entends
2. Tu entendé
3. Tu as entendé
4. Tu as entendu

Quelle forme est correct?
(finir - Je - passé composé)

1. Je suis finir
2. J'ai fini
3. Je fini
4. Je suis finé

Onregelmatige voltooid deelwoorden

hele ww	Passé composé	Vertaling
avoir	J'ai eu	ik heb gehad
être	J'ai été	ik ben geweest
faire	J'ai fait	Ik heb gedaan / gemaakt
prendre	J'ai pris	ik heb genomen

Wat valt op?

als hulpwerkwoord

monter = instappen

Les devoirs

• Finis les exercices "Grammaire D" Exercices 15,16,17 et 18 pages 106 à 109
• Apprends le voca A et B