20220921 DVLG222AH niveau 2 leerjaar 1v2 Werkwoordspelling - Verleden tijd

Nederlands
DVLG222AH

21-09
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
DVLG222AH

21-09

Slide 1 - Slide

Planning DVLG222AH
  • 07 september Introductie Nederlands 0-meting
  • 14 september Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd
  • 21 september Werkwoordspelling - Verleden tijd
  • 28 september Werkwoordspelling - Voltooide tijd
  • 05 oktober Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord
  • 12 oktober Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord
  • 15 - 23 oktober: Herfstvakantie
  • 26 oktober TOETS: Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord








Slide 2 - Slide

Terugblik: persoonsvorm tegenwoordige tijd 
enkelvoud 
ik 
....jij/je
gebiedende wijs 
stam  
hij/zij/het
jij/je
namen
stam+t  
meervoud 
wij/we
zij 
jullie 
...
hele werkwoord  
Het hele werkwoord -en noemen we de stam. 
Meervoud van dingen telt ook als meervoud 
De honden lopen over straat. 
Alle planten hebben water gekregen. 
Alle stopcontacten zijn beveiligd. 
Een moeilijk woord voor hele werkwoord is infinitief 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

21-09: Lesdoelen


  • MOTILE: 0-meting. 

  • MOTILE: werkwoordspelling tegenwoordige tijd.

  • Werkwoordspelling - verleden tijd

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

persoonsvorm verleden tijd  
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud  
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 
lopen - liepen 
slapen - sliepen 
geven - gaven 

+te
+de
+ten
+den
In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Verleden tijd
In de verleden tijd verandert alleen de persoonsvorm:

ik bracht je naar huis
ik smurfte je naar huis
ik werd naar huis gebracht

Slide 9 - Slide

Vul het juiste werkwoord in:

Toen hij dit mailtje ( verzenden ) ……………., was de deal officieel rond.

A
verzende
B
verzendde
C
verzond

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste werkwoord in:

Na de oude man ( volgen ) ……….. toen ook zijn drie jongere broers.
A
Volgde
B
volgden
C
volgen
D
voegden

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm in:

’Hmmm, daar moet ik toch even over nadenken’,  ( brommen ) …….........  de klant gisteren nors.

A
Brom
B
bromde
C
bromden

Slide 12 - Quiz

Ik ( checken ) ……….. in, maar vergat om weer uit te checken.

A
checkte
B
checkten
C
checkde
D
checkden

Slide 13 - Quiz

Verleden tijd
Je hebt te maken met:

regelmatige werkwoorden
onregelmatige werkwoorden

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

21-09: Zelfwerktijd



  • MOTILE: werkwoordspelling verleden tijd.

ZO KOM JE ER:
  • https://leren.motile.nl/ of via Cumlaude en de knop naar de mbowebshop.nl
  • Heb je de licentie nog niet aangeschaft: https://toegang.org/8720572964808 

timer
30:00

Slide 16 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
 de ik-vorm verandert in de verleden tijd van klank

Verzenden - ik verzend - ik verzond - ik heb verzonden
Blijven - ik blijf - ik bleef - ik ben gebleven

ONregelmatig = GEEN regel
 
 

Slide 17 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Geen klankverandering:

Ik fiets - ik fietste - ik ben gefietst
ik oefen - ik oefende - ik heb geoefend

REGELmatig: regel: 't ex kofschip

Slide 18 - Slide

Regelmatig werkwoord + te/ten

ik maak+te
jij maak+te
hij maak+te
wij maak+ten
jullie maak+ten
zij maakt+en 





ik maakte
jij maakte
hij maakte
wij maakten
jullie maakten
zij maakten 

Slide 19 - Slide

Regelmatig werkwoord + de/den

ik meld+de
jij meld+de
hij meld+de
wij meld+den
jullie meld+den
zij meld+den



ik meldde
jij meldde
hij meldde
wij meldden
jullie meldden
zij meldden

Slide 20 - Slide

Regelmatige werkwoorden hebben een REGEL
Als je niet weet of het -te of -de moet zijn, dan gebruik je de regel van ‘T ex KOFSCHIP.

(of fokschaaptaxi, XTC-koffieschop)

Slide 21 - Slide

Kijk naar het hele werkwoord
Haal -en ervan af.
Is het een medeklinker uit’T K O F S C H I P?
eem de ‘ik-vorm’ van de onvoltooid tegenwoordige tijd.
1
Kijk naar het hele werkwoord
verhuizen
maken
2
Haal -en ervan af. 
Welke letter is dan de laatste letter?
z
k
3
Is het een medeklinker uit ’t ex kofschip?
nee
ja
4
Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
verhuis
maak
5
De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te of -de
verhuisde
maakte

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Regelmatige werkwoorden kofschip
Zuchten - zucht - zucht+te - ik zuchtte 
faxen - fax - fax+te - ik faxte
maken - maak - maak+te - maakte
boffen - bof - bof+te - bofte
botsen - bots - bots+te - botste
lachen - lach - lach+te-lachte
stoppen - stop - stop+te - stopte

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

21-09: Terugblik


  • MOTILE: 0-meting. 

  • MOTILE: werkwoordspelling tegenwoordige tijd.

  • Werkwoordspelling - verleden tijd

Slide 31 - Slide