1V het bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1HV - het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon chien.

Voilà, ma mère et ma soeur.

Mes parents sont divorcés.

mijn

mon frère= mijn broer

ma soeur= mijn zus

mes parents = mijn ouders

jouw

ton frère= jouw broer

ta soeur= jouw zus

tes parents = jouw ouders

zijn/haar

son frère= zijn/haar broer

sa soeur= zijn/haar zus

ses parents = zijn/haar ouders

Voilà, (mijn) père.

1. mon
2. ma
3. ton
4. son

(Jouw) famille est grande!

1. ma
2. sa
3. ta
4. tes

(Mijn) frère s'appelle Mehdi.

1. Son
2. Sa
3. Mon
4. Ton

(mijn) copine s'appelle Sarah.

Attention!

* mijn vriendin -> ma amie -> mon amie 

* jouw school -> ta école -> ton école

* zijn / haar verhaal -> sa histoire -> son histoire

Attention!

* mijn vriendin -> ma amie -> mon amie (klinkerbotsing)

* jouw school -> ta école -> ton école (klinkerbotsing)

* zijn / haar verhaal -> sa histoire -> son histoire (stomme 'h')

C'est (mijn) amie Léa.

1. ma
2. mon
3. ta
4. ton

Quelle est (jouw) adresse (v)?

Je peux le faire!
Dit gaat me lukken!

0100

Des questions?