1BK - H3 Taalverzorging, Spelling 3

Spelling: de ik-vorm
Ik kan mijn huiswerk zelfstandig nakijken/verbeteren.
Ik kan zijn, hebben, willen, kunnen en zullen op de juiste manier gebruiken.
Onregelmatige werkwoorden. Waar moet je op letten?
Wat hoor je mensen vaak zeggen? Wat is het verschil tussen praten en schrijven?
Nederlands
10 februari 2021
Opdrachten maken
Zijn de doelen behaald?
Opdracht 1,2,4,5,6
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling: de ik-vorm
Ik kan mijn huiswerk zelfstandig nakijken/verbeteren.
Ik kan zijn, hebben, willen, kunnen en zullen op de juiste manier gebruiken.
Onregelmatige werkwoorden. Waar moet je op letten?
Wat hoor je mensen vaak zeggen? Wat is het verschil tussen praten en schrijven?
Nederlands
10 februari 2021
Opdrachten maken
Zijn de doelen behaald?
Opdracht 1,2,4,5,6

Slide 1 - Slide

Woord van de week

Slide 2 - Slide

Woord van de week
Teleportatie / teleporteren

1. betekenis
2. zin maken

Slide 3 - Slide

Nakijken huiswerk
Hoofdstuk 3, Taalverzorging, Spelling
blz 112-115
Controle:
1,2,3,4,5,6,7,8,10,11

Slide 4 - Slide

Opdracht 7
pak                               maak                      schiet                       geef
leg                                sla                            week                         smul
rol                                 plet                          schmink                  stop
gooi                             plak                          gebruik                    wring
kneed                         smeer                      bak                            prop
boetseer                   druk                          braad
wrijf                             rol                              stoof

Slide 5 - Slide

Opdracht 8               Opdracht 10
1. ik zwem                                                                 1. word ik
2. ik stuur                                                                 2. ik kneed
3. ik raad                                                                   3. jij verwent
4. ik wijs                                                                    4. je verdwaalt
5. ik zwerf                                                                 5. loop jij
                                                                                       6. denk je
                                                                                       7. .....................

Slide 6 - Slide

Opdracht 11
-en eraf
bijten
luisteren
wandelen
-en eraf en v wordt f
       blijven
       proeven
       schrijven
-en eraf en z wordt s
         bewijzen
         niezen
         verhuizen
-en eraf en medeklinker eraf
                plukken
                rennen
                stoppen
-en eraf en klinker erbij
betalen
sturen
vervelen

Slide 7 - Slide

Taalverzorging, Spelling, blz 116
Onregelmatige werkwoorden in het Engels.

Heb je dat ook in het Nederlands?

Slide 8 - Slide

zijn, hebben, willen, kunnen, zullen

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Opdracht 1,2,4,5,6

Klaar? Lezen in je leesboek.

Slide 10 - Slide

Wat ging er goed?
En wat was nog lastig?

1. Heb ik mij goed kunnen concentreren?
2. Heb ik alle vragen goed kunnen beantwoorden?

Slide 11 - Slide

Tot de volgende les!
De volgende les is vrijdag 12 februari
5e uur

Slide 12 - Slide