What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling par. 11 Engelse ww, vwo 3
Werkwoordspelling par 11, vwo 3
De vervoeging van Engelse werkwoorden
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling par 11, vwo 3
De vervoeging van Engelse werkwoorden
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Na de lessenserie kun je de Engelse werkwoorden correct vervoegen
Slide 2 - Slide
Tegenwoordige tijd
Slide 3 - Slide
Tegenwoordige tijd
Slide 4 - Slide
Tegenwoordige tijd
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (timen) de marathon.
A
hij timede
B
hij timde
C
hij timdde
D
hij timedde
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën) in de tuin.
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde
Slide 9 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (lunchen) met zijn zoon.
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij ... (deleten) gisteren de bestanden.
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 11 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen) naar huis.
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 12 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader ... (downloaden) de bestanden.
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde
Slide 13 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason ... (barbecueën) met vrienden.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette
Slide 14 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje ... (skaten) in het park.
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 15 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie ... (racen) op de kartbaan.
A
raceten
B
racetten
C
raceden
Slide 16 - Quiz
Filmpje
Filmpje Nieuw Nederlands
Slide 17 - Slide
Opdracht
Maak van cursus 7, paragraaf 11 op Nieuw Nederlands online opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 7B en 7C
Kijk eventueel eerst het filmpje.
Slide 18 - Slide
More lessons like this
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
April 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling PVVT
September 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
October 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
October 2020
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Uitleg spelling PV V.T.
November 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
Werkwoordspelling les 3: persoonsvorm VT & werkwoorden uit het Engels
October 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
December 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1