Formatief toetsje hoofdstuk 3.1, 3.2 en 3.3

Op welke breedtegraden vinden we op aarde overwegend hogedrukgebieden?
A
Op de 30ste breedtegraad en de 60ste breedtegraad.
B
Op de 30ste breedtegraad en bij de polen (90ste breedtegraad)
C
Bij de evenaar en op de 60ste breedtegraad.
D
Bij de evenaar en de polen. (90ste breedtegraaf)
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Op welke breedtegraden vinden we op aarde overwegend hogedrukgebieden?
A
Op de 30ste breedtegraad en de 60ste breedtegraad.
B
Op de 30ste breedtegraad en bij de polen (90ste breedtegraad)
C
Bij de evenaar en op de 60ste breedtegraad.
D
Bij de evenaar en de polen. (90ste breedtegraaf)

Slide 1 - Quiz

Op welke breedtegraden vinden we op aarde overwegend lagedrukgebieden?
A
Bij de evenaar en op de 60ste breedtegraad.
B
Op de 30ste breedtegraad
C
Op de evenaar en de 90ste breedtegraad.
D
Op de 30ste en 90ste breedtegraad.

Slide 2 - Quiz

Uit welke twee regels bestaat de wet van Buys Ballot?

Slide 3 - Open question

Leg uit hoe en waarom de wind op het noordelijk halfrond een afwijking krijgt volgens de wet van Buys Ballot.

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is de intertropische convergentiezone (ITCZ)

Slide 7 - Open question

Leg uit waardoor tropische winden in de zomer en winter van richting veranderen.


Slide 8 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen een passaat en een moesson.

Slide 9 - Open question

Waardoor ontstaan zeestromen?

Slide 10 - Open question

Waardoor noemen we sommige zeestromen koud en andere warm?

Slide 11 - Open question

Noem de gevolgen van warme en koude zeestromen.

Slide 12 - Open question