Chapitre 5 - (H) vragen maken

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Planning du jour

Focusleren

Vragen maken

Au travail

Français en classe

Startopdracht 

Startopdracht

11c (page 18) Traduis les mots (vertaal de woorden).

1. la tête      2. la main      3. la bouche       4. la gorge      5. la jambe

6. les yeux 

7. le nez      8.le bras        9.le ventre       10.le genou     11.le pied

12. l'oreille 

Klaar? Leren Quizlet lijst "zeggen dat je ergens pijnt hebt + lichaamsdelen"

Terugblik

11c (page 18) Traduis les mots (vertaal de woorden).

1. het hoofd     2. de hand      3. de mond       4. de keel      5. het been

6. de ogen 

7. de neus      8.de arm        9.de buik       10.de knie     11.de voet

12. het oor

Terugblik

De ontkenning in het Frans

A. Zet in de goede volgorde. 

1. pas - de boulangerie - il y a - ne - ici.

2. malade - ne - pas encore - mon petit frère - est. 

B. Maak de zin ontkennend. Gebruik de ontkenning wat tussenhaakjes staat. 

3. Je fais mes devoirs en retard. (nooit) 

4. Il y a besoin d'acheter les légumes. (niet) 

Terugblik

De ontkenning in het Frans

1. Il n'y a pas de boulangerie ici. 

2. Mon petit-frère n'est pas encore malade. 

3. Je ne fais jamais mes devoirs en retard. 

4. Il n'y a pas besoin d'acheter les légumes. 

Français en classe

la gorge

le dos

le genou

le pied

une pastèque

une framboise

une fraise

une pomme

?

?

?

?

Vragen stellen in het Frans

Maak deze zin op 3 manieren vragen:

" Tu es en quatrième. "

Check je boek.

Zijn er nog meer manieren om een vraag te stellen in het Frans? (Laat voorbeelden zien)

Zet in de goede zinsvolgorde.

la télé / vous / est-ce que / regardez / ?

Zet in de goede zinsvolgorde.

pourquoi / il / le sport / aime / est-ce que / ?

Au travail

Page: 36-37       30a (samen)

30d - zet de woorden in de goede zinsvolgorde.

31a - vertaal de onderstreepte woorden. 

31c - maak de dialoog af met het juiste vraagwoord. Er blijft 1 over.

31d- Stel een vraag zoals in het voorbeeld. Gebruik est-ce que / est-ce qu'

33a + b - Je gaat een sportief iemand interviewen. Bereid 6 vragen voor (klaar? interview je buurman)

Klaar? Quizlet. Boek op tafel houden ivm nabespreking. 

Au travail

Page: 36-37       30a (samen)