H6 herhalen

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?


  • Herhalen
  • Huiswerk: leren samenvatting op de classroom
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Energiestroomdiagram
Een energieomzetting kun je weergeven in een energiestroomdiagram
Dompelaar
CV-ketel
CV-ketel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1. Teken het energiestroomdiagram van een föhn

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorvoegsels die je moet kennen
Met deze voorvoegsels moet je kunnen werken:
milli
m
0,001
kilo
k
1000
mega
M
1000000

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2. Vul in:
20 kJ = ..... J
2,3 MJ = ..... J
633 mJ = ..... J
5 400 000 J = ..... kJ
5 400 000 J = ..... MJ
50 J = ..... mJ

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
20 kJ = 20 000 J
2,3 MJ = 2 300 000 J
633 mJ = 0,633 J
5 400 000 J = 5 400 kJ
5 400 000 J = 5,4 MJ
50 J = 50 000 mJ

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Berekenen van elektrische energie



Q is warmte in joule (J)
E is elektrische energie in joule (J)
P is vermogen in watt (W)
t is tijd in seconden (s)
Q = E = P x t

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met het berekenen van de hoeveelheid warmte die een warmtebron in een bepaalde tijd levert. Geef enkele voorbeelden en laat de leerlingen de formule Q = P x t gebruiken.
3. Berekenen
Een elektrische kachel heeft een vermogen van 1825W en staat 3 uur aan om te verwarmen.

Bereken hoeveel warmte is omgezet in MJ. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
Een elektrische kachel heeft een vermogen van 1825W en staat 3 uur aan om te verwarmen.
Bereken hoeveel warmte is omgezet in MJ



E = P x t
 E = 1825 x 10 800 = 19 710 000 J = 19,71 MJ

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte geeft aan hoeveel warmte er vrijkomt wanneer je een bepaalde hoeveelheid van een stof verbrand. De verbrandingswarmte kan worden weergegeven in MJ/m3, MJ/kg of MJ/L.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

4. Berekenen
Een gemiddeld huishouden gebruikt per dag 34,5 MJ aan energie. Ga ervan uit dat die energie uit een elektriciteitscentrale komt, die biomassa gebruikt.

Biomassa heeft een verbrandingswarmte van 15 MJ/kg.

Hoeveel kilogram biomassa moet er per jaar in een elektriciteitscentrale worden verbrand om een gemiddeld huishouden voldoende energie te leveren? Rond af op een geheel getal.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
 Er is voor één huishouden 34,5 MJ aan energie nodig. 
1 kg biomassa levert 15 MJ aan energie op.

Per dag heb je dan 34,5 : 15 = 2,3 kg biomassa nodig.

  Per jaar is dat 2,3 × 365 = 840 kilogram.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Werken met grafieken en tabellen
  • Getallen langs de assen verdelen. 
  • Grootheid en eenheden langs de assen zetten.
  • Punten in de grafiek zetten.
  • Een rechte lijn door de punten trekken.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

5. Beantwoord de vragen
  • Hoe groot was het vermogen van de dompelaar die is gebruikt?
  • Hoe lang zal het ongeveer duren voor het water kookt?
  • Hoeveel energie heeft de dompelaar dan in totaal verbruikt?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
  • E = P x t → P = E : t
      1200 : 60 = 20 W
      2400 : 120 = 20 W
      3600 : 180 = 20 W
      Enz...

  • Je mag de grafiek door trekken. In 6 min is de temperatuur 20 graden gestegen, de temperatuur moet nog ongeveer 60 graden tot het water kookt. Dus nu nog ongeveer 18 minuten. Dat is in totaal 25 min.

  • E = P x t = 20 x 1500 = 30 000 J

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De brander
Gasknop
Luchtschijf

Pauzevlam:
- onvolledige verbranding
- er ontstaan koolstofmonoxide en roet

Blauwe vlam of blauwe ruisende vlam:
- volledige verbranding
- er ontstaan koolstofdioxide en water: methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

6. Schrijf de reactievergelijking van de verbranding van aardgas op.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Celsius en Kelvin

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

7. Vul in:
20 K = ..... °C 

147 °C = ..... K

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
20 K = -253 °C 

147 °C = 420 K

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Warmtetransport
Warmtetransport kan op 3 manieren:
- Geleiding: in een vaste stof. 
       Metalen zijn goede warmtegeleiders
       Hout en plastic zijn slechte warmtegeleiders
- Stroming: door vloeistoffen of gas.
       Warmte stijgt op, koelt daar weer af en er ontstaat stroming in een cirkel.
- (Infrarode) Straling: Er is geen stof voor nodig.
       Zwarte voorwerpen absorberen de straling.
       Witte voorwerpen weerkaatsen de straling

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

8. Straling, stroming of geleiding?
  1. Als ik een glas met hete thee vasthoud worden mijn handen warm.
  2. In een fluitketel gaat de warmte van onder naar boven.
  3. De ijzeren opscheplepel in de soep wordt steeds warmer. 
  4. Als ik dichtbij de openhaard zit en naar het vuur kijk wordt mijn gezicht warm.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
  • Als ik een glas met hete thee vasthoud worden mijn handen warm. 
Geleiding
  • In een fluitketel gaat de warmte van onder naar boven. 
Stroming
  • De ijzeren opscheplepel in de soep wordt steeds warmer. 
Geleiding
  • Als ik dichtbij de openhaard zit en naar het vuur kijk wordt mijn gezicht warm.
Straling

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Warmte verlies in huis
Ook in huis kan warmteverlies optreden. Hieronder zie je een aantal voorbeelden van de 3 manieren waarop een huis warmte kan verliezen aan zijn omgeving.

- geleiding: de warmte beweegt door muren en ruiten naar buiten.
- stroming: stromende lucht neemt warmte mee naar buiten.
- straling: warme muren en ruiten stralen warmte uit.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Besparen door isolatie

Door je huis te isoleren kan je  warmteverlies van een huis aan zijn omgeving verminderen.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

9. Berekenen
Ina leest in een folder dat je met het isoleren van cv-leidingen veel energie
kunt besparen: zo’n 10 m3 aardgas per meter leiding per jaar.
Ina isoleert 18 m leiding in haar huis.
1 m3 aardgas levert 32 000 000 J warmte.
De gasprijs is € 0,75 per m3 (in 2020).

Hoeveel warmte bespaart Ina daarmee per jaar? 
En hoeveel geld bespaart ze door deze isolatie?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Nakijken:
Ina leest in een folder dat je met het isoleren van cv-leidingen veel energie
kunt besparen: zo’n 10 m3 aardgas per meter leiding per jaar.
Ina isoleert 18 m leiding in haar huis.
1 m3 aardgas levert 32 000 000 J warmte.
De gasprijs is € 0,75 per m3 (in 2020).

Hoeveel warmte bespaart Ina daarmee per jaar?  
Voor 18 m leiding bespaart ze 18 × 10 = 180 m3 aardgas per jaar. 
Dat is 180 × 32 000 000 = 5 800 000 000 J aan warmte.
En hoeveel geld bespaart ze door deze isolatie? 180 × € 0,75 = € 135,-

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe sta jij er voor?
Ik snap er niks van
Ik snap het een beetje
Ik snap het best goed
Ik snap het helemaal
Ik snap het en ik zou het aan iemand kunnen uitleggen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions