P 3 lesweek 7 (les 13)

1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Die Lernziele


Grammatik: 
. Wiederholung schwache Verben
Lesen:
• Je kunt je een idee vormen van de inhoud van een songtekst.
• Je kunt sporten opzoeken in een lijst.
Hören:
• Je kunt namen, getallen en bekende woorden over sportactiviteiten begrijpen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Was sind die regelmäßige (regelmatige)/ schwache (zwakke) Verben(werkwoorden) ?
A
werkwoorden die in de verleden tijd een andere klinker krijgen en het voltooid deelwoord eindigt op -en
B
werkwoorden die in de verleden tijd geen andere klinker krijgen en het voltooid deelwoord eindigt op een -t

Slide 4 - Quiz

Welches Verb ist schwach?
A
wünschen (wünschte, gewünscht)
B
bleiben (blieb, geblieben)
C
verlieren (verlor, verloren)
D
lassen (ließ, gelassen)

Slide 5 - Quiz

Welches Wort hilft bei den regelmäßigen schwachen Verben?
(goed lezen!)
A
feesttent
B
feestenten
C
feesttenten
D
feesttentje

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De uitgang van de persoon 'du' bij het zwakke werkwoord is:
A
e
B
st
C
t
D
en

Slide 9 - Quiz

Het zwakke werkwoord

Er (feiern)
A
feierne
B
feiernt
C
feier
D
feiert

Slide 10 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Ihr _____ in Berlin.
A
wohnt
B
wohne
C
wohnst
D
wohnen

Slide 11 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Wir _____ in Hamburg.
A
leben
B
lebst
C
lebe
D
lebt

Slide 12 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Du _______ auf den Bus.
A
warte
B
wartest
C
warten

Slide 13 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Ihr _____ in Berlin.
A
wohnt
B
wohne
C
wohnst

Slide 14 - Quiz

Zwakke werkwoorden:
Ich _____ gerne.
A
back
B
backe
C
backst

Slide 15 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Du _____ doch Lisa?
A
heiße
B
heißt
C
heißen
D
heißst

Slide 16 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Ihr ________ den ganzen Tag!
A
rede
B
redest
C
redet
D
redt

Slide 17 - Quiz

Hoe vorm je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
A
ge + stam + t
B
stam + t
C
ge + hele werkwoord

Slide 18 - Quiz

Lesen/Hören

Slide 19 - Slide

Lies und höre dir den Text "Zeig mir wie du tanzt" von Frida Gold an

Slide 20 - Slide


1. Wat betekent de titel "Zeig mir wie du tanzt" ?

Slide 21 - Open question

2 Over welke onderwerpen gaat de tekst?
A
alleen zijn
B
dansen
C
de zin van het leven
D
liefde

Slide 22 - Quiz

3. Wat wil de ik-persoon van de ander zien? Vul aan. De ik-persoon wil zien hoe de ander........
- danst
- ....
- ...
- ....

Slide 23 - Open question

Hören
Lies die Aussagen pro Fragment. Höre dir das Fragment an. Wähle pro Fragment die richtige Aussage oder die richtigen Aussagen.

Slide 24 - Slide


Welke sport wordt niet door Luna genoemd?
A
karate
B
tennis
C
capoeira
D
kanoën

Slide 25 - Quiz


Welche Aussage ist richtig?
A
Arthur und Luna zoeken sportactiviteiten voor de paasvakantie.
B
De cursus parkour is voor kinderen vanaf 10 jaar.
C
Voor parkour zijn nog 12 plaatsen vrij.

Slide 26 - Quiz


Welche Aussagen sind richtig?
A
De cursus parcour is op maan-, donder- en vrijdag
B
De cursus parkour kost 20 Zwitserse Franken.
C
De kanocursus is al vol.
D
Luna is te oud voor de cursus capouira.

Slide 27 - Quiz

Lies den Text Sportwoche in Luzern. Beantworte die Fragen.

Slide 28 - Slide

1. Wanneer vinden de sportactiviteiten plaats?
A
in de herfstvakantie
B
in de kerstvakantie
C
in de paasvakantie

Slide 29 - Quiz

2. Voor welke activiteit moet je minstens twaalf jaar oud zijn?
A
boogschieten
B
schermen
C
volleybal

Slide 30 - Quiz

3. Hoeveel plaatsen zijn er nog vrij voor tafeltennis?
A
6
B
14
C
30

Slide 31 - Quiz

4. Welke sporten mag je kiezen als je veertien bent?

freestyle mountainbiken - kanoën - klimmen - voetbal - zelfverdediging - atletiek

Slide 32 - Open question

Hausaufgaben
nächstes Mal
Kapitel 4:
Mache Paragraf D
Formatieve toets:
- Lerne Wörterliste A und B (n-d/d-n)
- Lerne Plauderecke C (n-d)

Slide 33 - Slide

Die Planung


Formatieve toets:
Wörterliste A/B und Plauderecke C
10 Minuten
weging: r/o/g

Grammatik: 
. Wiederholung (bezittelijke voornaamwoorden)

. Kahoot:
Wörterliste D/F

Edpuzzle:
. Thema Sport


 

Slide 34 - Slide

An die Arbeit!
Kapitel 4:

Mache Training/Challenge
Übung 2 und 3 Seite 174
Benutze Grammatik C
timer
2:30

Slide 35 - Slide

Kahoot! 
                                                                 Wörteliste D/F Kapitel 4

https://kahoot.it/

Slide 36 - Slide

Prüfung
Lerne Kapitel 4:

. Wörterliste A,B,D,F (n-d/d-n)
. Grammatik C
. Plauderecke C (n-d)

Slide 38 - Slide