- Altijd, nooit en bij regelmaat en gewoonte.
Signaalwoorden: always, never, often, sometimes, everyday, twice a week, every Saturday, etc.
Hoe?
Alle personen: stam van het werkwoord
Bij HE/SHE/IT: stam + s
Met een -o of s-klank:
Bij HE/SHE/IT: stam + es