3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld

Deze les 

Verder met 3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze les 

Verder met 3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld 

Slide 1 - Slide

De Republiek in de Gouden Eeuw

3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Hoe werd Amsterdam de stapelmarkt van Europa n welke gevolgen had dat voor onze nijverheid en de landbouw? 

Slide 4 - Slide

vorige les

Slide 5 - Mind map

Handelskapitalisme
Winst proberen te maken door handel te drijven én door gekochte materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst noemen we handelskapitalisme.

In Amsterdam door onder andere immigratie 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Leg in je eigen woorden uit wat handelskapitalisme is

Slide 8 - Open question

Immigratie
  • Amsterdam groeit uit tot een echte wereldstad en overal vandaan trekken mensen naar Amsterdam.
  • Brengt veel geld en welvaart (handig voor de oorlog tegen Spanje)

- Een beter bestaan
- Door oorlog in andere landen
- Vervolging vanwege geloof

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat was een voordeel van de immigratie naar de Nederlanden?

Slide 11 - Open question

Hoeveel procent van de Amsterdammers in de Gouden Eeuw was in het buitenland geboren?
A
10 Procent
B
20 Procent
C
30 Procent
D
40 Procent

Slide 12 - Quiz

Hoeveel procent van het personeel van de VOC was buitenlands?
A
25 procent
B
50 procent
C
75 procent
D
100 procent

Slide 13 - Quiz

Vorige les:

Slide 14 - Mind map

Specialisatie en commerciële landbouw
  • Nu er via Amsterdam genoeg graan voor brood en pap binnenkwam, loonde het voor de boeren niet meer om graan op hun akkers te verbouwen.

  • Nederlandse boeren gaan voortaan specialiseren in de productie van melk, boter, kaas, vlees, vlas/hennep en turf.

Slide 15 - Slide

Wat was de reden dat boeren stopten met het verbouwen van graan op hun akkers?
A
Er kwam genoeg graan via Amsterdam binnen
B
De grond was niet meer vruchtbaar

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de producten waar Nederlandse boeren zich voortaan op gaan specialiseren?
A
Graan, groenten, fruit, suikerbieten
B
Melk, boter, kaas, vlees, vlas/hennep en turf

Slide 17 - Quiz

Specialisatie en commerciële landbouw
  • De boeren produceerden voortaan niet alleen voor het eigen dorp, maar voor de hele Republiek en ook het buitenland. 

  • Die marktgerichte manier van boerenbedrijvigheid noemen we commerciële landbouw.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Commerciële nijverheid 
Nijverheid in de Nederlandse steden ging zich specialiseren               Scheepswerven Zaanstreek 

      Leiden en Haarlem
                                                                      Delftsblauw
                                                                                                                                               
                                                                                                                                                   
                                                                                                                          Goudse pijpen          

                  Textiel 
                                  

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Wat is de focus van commerciële landbouw?
A
Eigen gebruik
B
Geen specifieke focus
C
Marktgerichte boerenbedrijvigheid
D
Lokale markt

Slide 22 - Quiz

Wat betekent specialisatie in de landbouw?
A
Het zich toeleggen op een bepaalde productie
B
Het produceren voor de lokale markt
C
Het produceren voor eigen gebruik
D
Het produceren van alles

Slide 23 - Quiz

Voor wie produceerden de boeren voortaan?
A
Alleen voor het buitenland
B
Alleen voor de Republiek
C
Alleen voor het eigen dorp
D
Voor de hele Republiek en het buitenland

Slide 24 - Quiz

Binnenlands verkeer 
persoonsvervoer per boot en schip gemoderniseerd 

Slide 25 - Slide

Beurtschippers 

Slide 26 - Slide

Postkoetsen 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Aan het werk
Gebruik je leerboek 3.2  op p. 56-58 


Maak opdracht 27, 28, 29, 30 en 33 in je werkboek (p. 81-83)


Ben je klaar? Dan ga je bezig met een ander vak 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide