- ‘Maar het spelen van een Shakespeare is niet moeilijker of makkelijker dan het spelen van een rol bij Schippers wat je doet, Wim T. Schippers, of een bijrol in Pleidooi?’ -> kan korter, krachtiger
- ‘Dan is Shakespeare gemakkelijker?’ -> herhaling
- ‘Waarom precies?’ -> vervolgvraag
- ‘Méén je dat nou?’ -> vervolgvraag
- ‘Je moet spelen!’ -> verdient een betere reactie
- ‘Maar bijvoorbeeld Wim Schippers vind je moeilijker dan Shakespeare?’ -> herhaling
- ‘Zeg dat nog eens even in gewonemensenwoorden?’ -> duidelijkheid graag!
Hij vraagt niet naar voorbeelden.