Taal 2.2.10

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Thema 2, week 2, les 10

Bladzijde 30 en 31

Wat gaan we vandaag doen?

Doelen:

- We gaan aan de slag met de themawoorden.

- We herhalen wat voorzetseluitdrukkingen zijn.

- We oefenen met het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik.

Welk woord hoort bij de uitleg?

Ontspannen, rustig

Meer dan nodig

Ergens anders

Sleep het woord naar de juiste betekenis.

Het platte gedeelte van een riem.

Een stok met aan een kant een plat gedeelte. 

De bewegingen die de riem van een roeiboot door het water maakt.

De haal

Het roeiblad

De riem

Het wrak

Deinen

Wat is een voorzetseluitdrukking ook al weer?

Wat moet er op de puntjes?


... pizza, eten we vandaag patat.

1. In plaats van
2. In verband met
3. Door middel van
4. Als gevolg van

... het goede gedrag van de klas doen we straks een spelletje.

1. In verband met
2. Met behulp van
3. Aan de hand van
4. Als gevolg van

Samenwerkingsopdracht

Formeel of informeel taalgebruik?

Opgewonden

Het wrak

Onverbiddelijk

Uit de hand lopen

In toom houden

Zelfstandig werken

Maak nu de opdrachten in je werk boek (blz. 30-31)

Klaar? Dan kijk je zelf na.

Daarna ga je even stillezen.