Introductie Spelling H1, havo 3

Welkom 3THo
Pak je laptop en ga naar LessonUp
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom 3THo
Pak je laptop en ga naar LessonUp

Slide 1 - Slide

Toets
Maandag 15 november

Gaat over:
Woordenschat H1, H2 en H4
Spelling H1 t/m H3

Slide 2 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 4 en 5

Controle met het rad!

Slide 3 - Slide

Opdracht 4
1 ergens zijn tanden inzetten – zich intensief met iets bezighouden
2 haar op de tanden hebben – niet bang zijn; goed van zich af durven bijten
3 iemand aan de tand voelen – iemand op een strenge manier ondervragen
4 met de mond vol tanden staan – niet weten wat je moet zeggen
5 met lange tanden – met tegenzin
6 op zijn tandvlees lopen – totaal uitgeput zijn
7 van de hand in de tand leven – verdiend geld meteen uitgeven
8 zijn tanden laten zien – een dreigende houding aannemen

Slide 4 - Slide

Spelling H1
Trema's, apostrofs en accenten

Slide 5 - Slide

Spelling H1
Doel: Ik weet wanneer ik trema's, apostrofs en accenten moet gebruiken.

Slide 6 - Slide

Welk woord is goed geschreven?
A
Kopieren
B
Kopiëren

Slide 7 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
Ideëen
B
Ideeën
C
Ideeen

Slide 8 - Quiz

Welk woord is hier goed geschreven?
A
's Avonds
B
s' Avonds

Slide 9 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
A
Buggytje
B
Buggy'tje

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Trema
Uitspraak
     Wel: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën
     Niet: gekopieerd, video, buiig

Leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 12 - Slide

Welk woord is goed geschreven?
A
beeindigen
B
beëindigen
C
beeïndigen

Slide 13 - Quiz

3

Slide 14 - Video

00:55
Is het dus:
A
's middags
B
s' middags

Slide 15 - Quiz

01:26
Wat is het meervoud van accu?

Slide 16 - Open question

03:03
Wat is het verkleinwoord van puppy?

Slide 17 - Open question

Apostrof =  '
Als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;

Uitspraakproblemen: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets
      Niet bij: cadeaus, cowboys, Annes fiets

Afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;

Verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 18 - Slide

Accenten
Bijna allemaal op de letter é

Slide 19 - Slide

Accenten
1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée (geeft klemtoon aan)
      – Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
      – Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

2. Accent grave: barrière, crèche, fin de siècle

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême (in het Frans stond hier vroeger een 's' achter)

Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw.

Slide 20 - Slide

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 21 - Drag question

In deze zin is er sprake van een accent...

Dat is volgens mij dé manier om het aan te pakken.
A
accent grave
B
accent circonflexe
C
accent aigu

Slide 22 - Quiz

Cedille
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, garçon, reçu. 

Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus).

Slide 23 - Slide

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 24 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tantes wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 25 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 26 - Quiz

met accent
zonder accent
enquete
premiere
acne
defile
genant
sate
abonnee
creme

Slide 27 - Drag question

Aan de slag
Maak spelling H1 opdr. 1 t/m 4 (blz 34 - 35).
Klaar? Dan ga je lezen.

Slide 28 - Slide